21 zij die een mens doen zondigen door [zijn] woord,+ en zij die zelfs strikken spannen voor degene die terechtwijst in de poort,+ en zij die de rechtvaardige terzijde dringen met nietszeggende argumenten.+
7 Zij snakken naar het stof van [de] aarde op het hoofd der geringen;+ en de weg der zachtmoedigen buigen zij;+ en een man* en diens eigen vader zijn naar het[zelfde] meisje gegaan,+ met het doel mijn heilige naam te ontheiligen.+