11 En een man heeft met de vrouw van zijn metgezel iets verfoeilijks gedaan,+ en een man heeft zijn eigen schoondochter door losbandig gedrag verontreinigd;+ en een man heeft zijn zuster, de dochter van zijn eigen vader, in u vernederd.+
5Er wordt zowaar hoererij*+ onder U bericht, en zulk een hoererij als zelfs onder de natiën niet voorkomt, dat een zekere [man] de vrouw heeft van [zijn] vader.*+