4Hoort het woord van Jehovah, o zonen van I̱sraël, want Jehovah heeft een rechtsgeding met de bewoners van het land,*+ want er is geen waarheid+ noch liefderijke goedheid* noch kennis van God in het land.+
2 En Jehovah heeft een rechtsgeding met Ju̱da,+ ja, om Ja̱kob rekenschap te vragen overeenkomstig zijn wegen;+ overeenkomstig zijn handelingen zal hij hem vergelden.+
2 Hoort, o GIJ bergen, het rechtsgeding van Jehovah, ook GIJ duurzame voorwerpen, GIJ grondvesten der aarde;+ want Jehovah heeft een rechtsgeding met zijn volk, en met I̱sraël zal hij argumenteren:+