14 Ieder mens* heeft zich zo redeloos gedragen dat hij niets weet.+ Iedere metaalbewerker zal zich stellig schamen over het gesneden beeld,+ want zijn gegoten beeld is een leugen,+ en er is geen geest* in ze.+
19 Wee degene die tot het stuk hout zegt: „O ontwaak toch!”, tot een stomme steen: „O word wakker! Díé zal onderricht geven”!+ Zie! Hij is in goud en zilver gevat,+ en er is volstrekt geen adem* in zijn binnenste.+