17 I̱sraël is een her en der gedreven schaap.+ Ja, leeuwen hebben [hem] verjaagd.+ In het eerste geval heeft de koning van Assy̱rië hem verslonden,+ en in dit laatste geval heeft Nebukadre̱zar, de koning van Ba̱bylon, zijn beenderen afgeknaagd.+
24 En ik wil aan Ba̱bylon en aan al de bewoners van Chalde̱a* al hun slechtheid vergelden die zij in Si̱on voor ulieder ogen hebben bedreven”,+ is de uitspraak van Jehovah.