29 Maar elke onderscheiden natie maakte ten slotte haar eigen god,*+ die zij vervolgens neerzetten in het huis van de hoge plaatsen die de Samaritanen* gemaakt hadden, elke onderscheiden natie,* in hun steden waar zij woonden.
11 Heeft een natie goden+ verruild, zelfs voor die welke geen goden* zijn?+ Maar mijn eigen volk heeft mijn* heerlijkheid verruild voor wat geen baat kan verschaffen.+