4 Wat valt er nog meer te doen voor mijn wijngaard dat ik er niet reeds aan heb gedaan?+ Waarom hoopte ik dat hij druiven zou voortbrengen, maar bracht hij geleidelijk wilde druiven voort?
42 terwijl hij zei: „Indien gij, ja gij, op deze dag de dingen hadt onderscheiden+ die met vrede te maken hebben — maar nu zijn ze voor uw ogen verborgen.+
9 Jehovah* is niet traag ten aanzien van zijn belofte,+ zoals sommigen traagheid beschouwen, maar hij is geduldig met U, omdat hij niet wenst dat er iemand vernietigd wordt, maar wenst dat allen tot berouw* geraken.+