16 Ik dan hoorde de stem van een aardse mens in het midden van de U̱lai,*+ en hij riep vervolgens en zei: „Ga̱briël,*+ doe die daar het gezicht verstaan.”+
19 De engel gaf hem ten antwoord: „Ik ben Ga̱briël,*+ die dicht voor Gods aangezicht staat, en ik werd uitgezonden om met u te spreken+ en u het goede nieuws omtrent deze dingen bekend te maken.*