3 Want de gebruiken* der volken+ zijn slechts een ademtocht, want het is niets dan een boom+ uit het woud die men heeft omgehakt, het werk van de handen van de kunsthandwerker met het snijwerktuig.+
29 Aangezien wij daarom Gods nageslacht zijn,+ moeten wij niet menen dat het Goddelijk Wezen*+ op goud of zilver of steen gelijkt, op iets wat door menselijke kunstvaardigheid en menselijk vernuft is gebeeldhouwd.+