15 Doch de Heer zei tot hem: „Ga heen, want deze man is mij een uitverkoren vat+ om mijn naam uit te dragen zowel tot de natiën+ als tot koningen+ en de zonen van I̱sraël.
2 Terwijl zij openbare dienst voor Jehovah* verrichtten+ en vastten, zei de heilige geest: „Zondert mij van allen Ba̱rnabas en Sa̱u̱lus+ af voor het werk waarvoor ik hen heb geroepen.”
5 door bemiddeling van wie wij* onverdiende goedheid+ en een apostelschap+ hebben ontvangen, opdat [mensen] uit alle natiën+ gehoorzaam zouden zijn door geloof met betrekking tot zijn naam,
7 Maar integendeel, toen zij zagen dat aan mij het goede nieuws voor de onbesnedenen*+ was toevertrouwd,+ zoals Pe̱trus [het had] voor de besnedenen*+ —
7 Met het oog op dit getuigenis+ werd ik aangesteld als een prediker en een apostel+ — ik zeg de waarheid,+ ik lieg niet — als een leraar van natiën+ inzake geloof+ en waarheid.