5 Zie! Een natie die gij* niet kent, zult gij roepen,+ en degenen van een natie die u niet hebben gekend, zullen zelfs naar u toesnellen,+ ter wille van Jehovah, uw God,*+ en wegens de Heilige I̱sraëls,+ want hij zal u luister verleend hebben.+
6 Maar toen zij zich bleven verzetten en schimpend bleven spreken,+ schudde hij zijn kleren uit+ en zei tot hen: „UW bloed+ zij op UW hoofd. Ik ben rein.+ Van nu af zal ik naar mensen uit de natiën gaan.”+
19 Niettemin vraag ik: Heeft I̱sraël het soms niet geweten?+ Eerst zegt Mo̱zes: „Ik zal ulieden tot jaloezie prikkelen door middel van dat wat geen natie is; ik zal U tot hevige toorn prikkelen door middel van een natie zonder begrip.”+