19 Wreekt UZELF niet,+ geliefden, maar geeft plaats aan de gramschap;+ want er staat geschreven: „Aan mij is de wraak; ik wil vergelden, zegt Jehovah.”*+
10 En zij riepen met een luide stem en zeiden: „Tot wanneer, Soevereine+ Heer,* heilige en waarachtige,+ weerhoudt gij u ervan te oordelen+ en ons bloed te wreken+ aan hen die op de aarde wonen?”