2 En hij zal opschieten als een loot+ voor iemands* aangezicht, en als een wortel uit een waterloos land. Geen statige gestalte heeft hij, noch enige pracht;+ en wanneer wij hem zullen zien, is het uiterlijk niet zodanig dat wij hem zouden begeren.+
5 „Zie! Er komen dagen”, is de uitspraak van Jehovah, „en ik zal Da̱vid stellig een rechtvaardige spruit verwekken.+ En een koning zal stellig regeren+ en met doorzicht handelen en gerechtigheid en rechtvaardigheid in het land oefenen.+
15 In die dagen en in die tijd zal ik voor Da̱vid een rechtvaardige spruit doen ontspruiten,+ en hij zal stellig gerechtigheid en rechtvaardigheid oefenen in het land.*+