2 En hij zal opschieten als een loot+ voor iemands* aangezicht, en als een wortel uit een waterloos land. Geen statige gestalte heeft hij, noch enige pracht;+ en wanneer wij hem zullen zien, is het uiterlijk niet zodanig dat wij hem zouden begeren.+
’Dit heeft Jehovah der legerscharen gezegd: „Hier is de man*+ wiens naam Spruit+ is. En vanuit zijn eigen plaats zal hij ontspruiten, en hij zal stellig de tempel* van Jehovah bouwen.+
5 Maar een van de oudere personen zegt tot mij: „Houd op met wenen. Zie! De Leeuw die uit de stam Ju̱da is,+ de wortel+ van Da̱vid,+ heeft overwonnen,+ zodat hij de boekrol en haar zeven zegels kan openen.”
16 ’Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden om aan U getuigenis van deze dingen af te leggen voor de gemeenten. Ik ben de wortel+ en de nakomeling+ van Da̱vid, en de heldere morgenster.’”+