7 Ze gaven die speciale status* aan Ke̱des+ in Galilea, in het bergland van Na̱ftali, aan Sichem+ in het bergland van Efraïm en aan Ki̱rjath-A̱rba+ (He̱bron) in het bergland van Juda.
9 Die steden werden aangewezen voor alle Israëlieten en voor de vreemdelingen die bij hen woonden. Hier kon iedereen heen vluchten die zonder opzet een ander* had gedood.+ Zo zou hij niet door de bloedwreker gedood worden voordat hij voor de gemeenschap had terechtgestaan.+