-
2 Koningen 25:8-10Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
-
-
8 Op de zevende dag van de vijfde maand, in het 19de jaar van koning Nebukadne̱zar, de koning van Babylon, kwam zijn dienaar Nebuza̱radan,+ de bevelhebber van de wachters, naar Jeruzalem.+ 9 Hij brandde het huis van Jehovah tot de grond toe af,+ en ook het huis* van de koning+ en alle huizen van Jeruzalem.+ Alle huizen van de vooraanstaande mannen gingen in vlammen op.+ 10 De stadsmuren van Jeruzalem werden omvergehaald door het Chaldeeuwse leger dat bij de bevelhebber van de wachters was.+
-
-
2 Kronieken 34:24, 25Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
-
-
24 ‘Dit zegt Jehovah: “Ik zal ellende brengen over deze plaats en de inwoners,+ namelijk alle vervloekingen die in het boek staan+ dat aan de koning van Juda is voorgelezen. 25 Ze hebben mij verlaten+ en voor andere goden offers in rook laten opgaan om mij te tergen+ met alles wat ze hebben gemaakt. Daarom zal mijn woede over deze plaats worden uitgestort en niet meer doven.”’+
-
-
2 Kronieken 36:16, 17Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
-
-
16 Maar ze lachten de boodschappers van de ware God telkens uit.+ Ze minachtten zijn woorden+ en maakten zijn profeten belachelijk,+ totdat Jehovah woedend werd op zijn volk+ en er geen herstel meer mogelijk was.
17 Hij stuurde de koning van de Chaldeeën op ze af,+ die hun jonge mannen met het zwaard doodde+ in het heiligdom.+ Hij had geen medelijden met jonge mannen of vrouwen, ouderen of zwakken.+ God gaf alles in zijn handen.+
-