3 Jakob zei tegen Jozef:
‘God de Almachtige is in Luz in Kanaän aan me verschenen en heeft me gezegend.+ 4 Hij zei tegen me: “Ik zal je vruchtbaar en talrijk maken, en er zullen vele volken uit je voortkomen.+ Ik zal dit land aan je nageslacht geven als een blijvend bezit.”+