Exodus 4:2, 3 Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave) 2 Toen zei Jehovah tegen hem: ‘Wat heb je daar in je hand?’, waarop hij antwoordde: ‘Een staf.’ 3 Hij zei: ‘Gooi hem op de grond.’ Toen Mozes dat deed, werd de staf een slang,+ en Mozes deinsde achteruit.
2 Toen zei Jehovah tegen hem: ‘Wat heb je daar in je hand?’, waarop hij antwoordde: ‘Een staf.’ 3 Hij zei: ‘Gooi hem op de grond.’ Toen Mozes dat deed, werd de staf een slang,+ en Mozes deinsde achteruit.