20 Naomi zei tegen haar schoondochter: ‘Mag hij gezegend worden door Jehovah, die niet is tekortgeschoten in zijn loyale liefde voor de levenden en de doden.’+ Ze zei verder: ‘De man is familie van ons.+ Hij is een van onze terugkopers.’+

4 Daarom dacht ik dat ik je dit moest laten weten: “Koop het stuk grond in het bijzijn van de inwoners en de oudsten van mijn volk.+ Als je het wilt terugkopen, koop het dan terug. Maar als je dat niet wilt, laat het me dan weten, want jij hebt het eerste recht op terugkoop, en dan kom ik.”’ Hij antwoordde: ‘Ik ben bereid het terug te kopen.’+ 5 Toen zei Boaz: ‘Op de dag dat je het veld van Naomi koopt, moet je het ook kopen van Ruth, de Moabitische, de vrouw van de overleden man, zodat de naam van de overleden man verbonden blijft aan zijn erfdeel.’+ 6 Hierop zei de terugkoper: ‘Ik kan het niet terugkopen, anders gaat het misschien ten koste van mijn eigen erfdeel. Koop jij het maar met mijn recht op terugkoop, want ik kan het niet terugkopen.’