12 Uiteindelijk zei Samuël tegen heel Israël: ‘Ik heb alles gedaan* wat jullie me vroegen en ik heb een koning aangesteld om over jullie te regeren.+

3 Hier ben ik, getuig tegen mij in aanwezigheid van Jehovah en zijn gezalfde:+ Van wie heb ik een stier of een ezel afgenomen?+ Wie heb ik afgezet of onderdrukt? Door wie heb ik me laten omkopen* om iets door de vingers te zien?+ Als dat zo is, zal ik het jullie vergoeden.’+

33 Ik heb van niemand zilver of goud of kleding verlangd.+

2 Maak plaats voor ons in jullie hart.+ We hebben niemand onrecht aangedaan, niemand verdorven, niemand uitgebuit.+