24 Daarna verbrandden ze de stad en alles wat erin was. Maar het zilver, het goud en de koperen en ijzeren voorwerpen brachten ze naar de schatkamer van Jehovah’s huis.+
51 Zo voltooide koning Salomo al het werk dat hij voor het huis van Jehovah moest doen. Daarna liet Salomo alles overbrengen wat zijn vader David had geheiligd,+ en hij legde het zilver, het goud en de voorwerpen in de schatkamers van het huis van Jehovah.+
11 Koning David heiligde die voorwerpen voor Jehovah,+ net als het zilver en het goud dat hij van alle volken had meegenomen: van Edom en Moab, en van de Ammonieten,+ de Filistijnen+ en de Amalekieten.+