13Jozua was oud geworden, hoogbejaard.+ Daarom zei Jehovah tegen hem: ‘Je bent oud geworden, maar een groot deel van het land moet nog worden veroverd.*
4 in het zuiden. Dan is er nog het hele gebied van de Kanaänieten en Mea̱ra, dat van de Sidoniërs+ is, tot aan A̱fek, tot aan de grens met de Amorieten.