9 Je mag een vreemdeling die bij jullie woont niet onderdrukken. Jullie weten hoe het is om een vreemdeling te zijn,* want jullie hebben zelf als vreemdelingen in Egypte gewoond.+
34 De vreemdeling die bij jullie woont, moet voor jullie worden als een geboren Israëliet.+ Je moet hem liefhebben als jezelf, want jullie hebben zelf als vreemdelingen in Egypte gewoond.+ Ik ben Jehovah, jullie God.