5 In plaats daarvan moeten jullie Jehovah, je God, zoeken op de plaats die hij uit al jullie stammen uitkiest om er zijn naam te vestigen en er te verblijven, en daar moeten jullie naartoe gaan.+
29 Houd uw ogen dag en nacht gericht op dit huis — de plaats waarover u hebt gezegd: “Mijn naam zal daar zijn”+ — en luister naar het gebed dat uw dienaar in de richting van deze plaats uitspreekt.+
3 Jehovah zei tegen hem: ‘Ik heb geluisterd naar je gebed en het verzoek om gunst dat je aan mij hebt gedaan. Ik heb dit huis dat je hebt gebouwd, geheiligd door mijn naam er voor altijd te vestigen.+ Nooit zal ik het uit het oog verliezen. Voor altijd ligt mijn hart daar.+