51 Zo voltooide koning Salomo al het werk dat hij voor het huis van Jehovah moest doen. Daarna liet Salomo alles overbrengen wat zijn vader David had geheiligd,+ en hij legde het zilver, het goud en de voorwerpen in de schatkamers van het huis van Jehovah.+
26 Deze Selo̱moth en zijn broeders hadden het toezicht over de schatkamers van de geheiligde dingen, die waren geheiligd+ door koning David,+ de hoofden van de vaderlijke huizen,+ de bevelhebbers over duizend en over honderd, en de legerofficieren.