30 Je moet de urim en de tummim*+ in de borsttas van de rechtspraak leggen, en ze moeten op Aärons hart zijn wanneer hij voor Jehovah verschijnt. Aäron moet dit middel om recht te spreken over de Israëlieten altijd op zijn hart dragen in Jehovah’s aanwezigheid.
21 Hij moet voor de priester Elea̱zar verschijnen, die Jehovah voor hem zal raadplegen door de uitspraak van de urim.+ Op zijn bevel zullen ze uitgaan en op zijn bevel zullen ze ingaan, hij en alle Israëlieten met hem, de hele gemeenschap.’