12 Toen zei Jehovah tegen Satan: ‘Goed, alles wat hij heeft, is in je hand.* Alleen hemzelf mag je niet aanraken!’ Daarna ging Satan bij* Jehovah weg.+
17 Hij was nog niet uitgesproken of er kwam een ander, die zei: ‘De Chaldeeën+ hebben drie benden gevormd en de kamelen overvallen en meegenomen. De dienaren zijn met het zwaard gedood. Ik ben als enige ontkomen om het u te vertellen.’