8 Daarop zei Jehovah tegen Satan: ‘Heb je gelet op mijn dienaar Job? Er is niemand op aarde als hij. Hij is een oprecht en getrouw man,+ die ontzag heeft voor God en vermijdt wat slecht is.’ 9 Maar Satan antwoordde Jehovah: ‘Het is toch niet voor niets dat Job ontzag voor God heeft?+