12 Koning Jo̱jachin van Juda gaf zich over aan de koning van Babylon,+ samen met zijn moeder, zijn dienaren, zijn aanvoerders en zijn hofbeambten.+ De koning van Babylon nam hem gevangen in het achtste jaar van zijn regering.+
24 ‘“Zo zeker als ik leef,” verklaart Jehovah, “ook al was jij, koning Cho̱nja*+ van Juda, zoon van Jo̱jakim,+ de zegelring aan mijn rechterhand, ik zou je ervan afrukken!