8 En dit huis zal een ruïne worden.+ Iedereen die voorbijkomt, zal vol verbazing kijken en fluiten en vragen: “Waarom heeft Jehovah dat met dit land en dit huis gedaan?”+
17 Hij stuurde de koning van de Chaldeeën op ze af,+ die hun jonge mannen met het zwaard doodde+ in het heiligdom.+ Hij had geen medelijden met jonge mannen of vrouwen, ouderen of zwakken.+ God gaf alles in zijn handen.+
19 Hij liet het huis van de ware God in vlammen opgaan,+ brak de muur van Jeruzalem af,+ stak alle versterkte torens in brand en verwoestte alles wat waarde had.+
18 ‘Micha+ van More̱seth profeteerde in de tijd van koning Hizki̱a+ van Juda, en hij zei tegen het hele volk van Juda: “Dit zegt Jehovah van de legermachten:
21 “Zeg tegen het huis van Israël: ‘Dit zegt de Soevereine Heer Jehovah: “Ik ga mijn heiligdom ontwijden,+ de plaats waar jullie zo trots op zijn, die jullie dierbaar is en waar jullie hart naar verlangt.* De zonen en dochters die jullie hebben achtergelaten, zullen vallen door het zwaard.+