3 Ik zei: ‘Luister alsjeblieft, hoofden van Jakob
en aanvoerders van het huis van Israël.+
Jullie horen toch te weten wat rechtvaardig is?
2 Maar jullie haten het goede+ en houden van het slechte.+
Jullie stropen mijn volk de huid af en rukken het vlees van hun botten.+
3 Jullie eten het vlees van mijn volk,+
jullie villen hen.
Jullie breken hun botten en verbrijzelen ze+
als iets wat je kookt in een pot, als vlees in een kookpot.