2 Daar brachten ze een verlamde man op een draagbed bij hem. Toen Jezus hun geloof zag, zei hij tegen de verlamde: ‘Houd moed, mijn zoon, je zonden zijn je vergeven.’+
47 Ik zeg je: op grond hiervan zijn haar zonden vergeven,+ ook al zijn het er veel,* want ze heeft veel liefde getoond.+ Maar iemand die weinig wordt vergeven, toont weinig liefde.’ 48 Toen zei hij tegen haar: ‘Je zonden zijn je vergeven.’+