2 Er was daar een man die Zache̱üs heette. Hij was hoofd van de belastinginners en hij was rijk.

8 Zache̱üs stond op en zei tegen hem: ‘Heer, de helft van mijn bezittingen geef ik aan de armen, en de mensen die ik heb afgeperst, geef ik vier keer zo veel terug.’+

10 dieven, hebzuchtige mensen,+ dronkaards,+ mensen die anderen uitschelden* en afpersers — zij zullen Gods Koninkrijk niet erven.+