9 Jozua, de zoon van Nun, was vervuld van de geest van wijsheid, want Mozes had zijn handen op hem gelegd.+ Vanaf toen luisterden de Israëlieten naar hem, en ze deden precies wat Jehovah Mozes had opgedragen.+
2 Terwijl ze dienst deden voor Jehovah en vastten, zei de heilige geest: ‘Stel mij Barnabas en Saulus+ ter beschikking voor het werk waarvoor ik ze heb geroepen.’+3 Nadat ze gevast en gebeden hadden, legden ze hun de handen op en lieten hen gaan.