Psalmen
Een lied van de opgangen.*
130 Uit de diepten roep ik tot u, Jehovah.+
2 O Jehovah, hoor mijn stem.
Mogen uw oren gericht zijn op mijn hulpgeroep.
5 Ik hoop op Jehovah, mijn hele wezen* hoopt op hem.
Ik wacht op zijn woord.
6 Ik* wacht vol verlangen op Jehovah,+
meer dan wachters op de morgen,+
ja, meer dan wachters op de morgen.
7 Laat Israël op Jehovah blijven wachten,
want Jehovah is loyaal in zijn liefde+
en groot is zijn macht om te verlossen.
8 Hij zal Israël verlossen van alle zonden.