Psalmen
Loof de naam van Jehovah,
loof hem, dienaren van Jehovah,+
2 jullie die in het huis van Jehovah staan,
in de voorhoven van het huis van onze God.+
3 Loof Jah, want Jehovah is goed.+
Bezing* zijn naam, want dat is aangenaam.
7 Hij laat wolken* opstijgen van de uiteinden van de aarde,
hij maakt bliksemflitsen bij* de regen,
hij haalt de wind uit zijn opslagplaatsen.+
en doodde machtige koningen:+
11 Si̱hon, de koning van de Amorieten,+
Og, de koning van Ba̱san,+
en alle koninkrijken van Kanaän.
13 Jehovah, uw naam blijft voor eeuwig.
Jehovah, in alle generaties houdt uw roem* aan.+
16 Ze hebben een mond maar kunnen niet spreken,+
ze hebben ogen maar kunnen niet zien,
17 ze hebben oren maar kunnen niet horen.
Geen adem komt uit hun mond.+
19 Huis van Israël, loof Jehovah.
Huis van Aäron, loof Jehovah.
20 Huis van Levi, loof Jehovah.+
Loof Jehovah, jullie met ontzag voor Jehovah.
Loof Jah!+