Psalmen
Voor de koorleider. Van Jehovah’s dienaar, David.
36 De overtreding spreekt tot wie slecht is, diep in zijn hart.
Ontzag voor God heeft hij niet voor ogen.+
3 De woorden van zijn mond zijn schadelijk en bedrieglijk,
hij heeft niet het inzicht om te doen wat goed is.
4 Zelfs op zijn bed smeedt hij schadelijke plannen.
Hij volgt een pad dat niet goed is.
Het slechte wijst hij niet af.
O Jehovah, u redt* mens en dier.+
7 Hoe kostbaar is uw loyale liefde, God!+
In de schaduw van uw vleugels zoeken de mensen bescherming.+
8 Ze drinken volop van de rijke overvloed* van uw huis,+
u laat hen drinken van de stroom van uw goede gaven.+
10 Blijf uw loyale liefde tonen aan wie u kennen+
en uw rechtvaardigheid aan wie oprecht van hart zijn.+
11 Laat de voet van de hoogmoedige mij niet vertrappen,
laat de hand van de slechte mij niet verjagen.