De kostbaarste der edelstenen
Door Ontwaakt!-correspondent in Thailand
HET jonge Chinese meisje holde vrolijk achter haar vriendinnetjes aan de straat af terwijl haar grootmoeder liefdevol een oogje in het zeil hield. Plotseling struikelde het meisje en viel het languit voorover. Bezorgd liep grootmoeder het huilende kind snel te hulp en toen zij zag dat het zich niet ernstig bezeerd had, troostte zij het meisje en liet zij het weer verder spelen. Eén ding viel echter op in verband met dit overigens zo gewone voorval: grootmoeder scheen een enorme voldoening te putten uit het feit dat de twee kleine groene armringen die het meisje droeg, om elke pols één, onherstelbaar waren gebroken.
Waarom was zij zo voldaan? Nu, de kleine sieraden waren van jade, en zij had er zelf op toegezien dat haar kleindochtertje ze ter bescherming droeg. Veel Chinezen geloven namelijk dat als iemand die jade draagt, bij enig ongeval betrokken raakt, het jade voorwerp zal breken maar de drager of draagster ervan bescherming zal ondervinden. Geen wonder dus dat grootmoeder op deze schijnbare bevestiging van haar bijgeloof met een houding van „Heb ik het je niet gezegd?” reageerde!
Deze geschiedenis helpt ons te begrijpen waarom voor de Chinezen jade „de kwintessens van hemel en aarde” is en „de kostbaarste der edelstenen” — zelfs kostbaarder dan diamanten.
De Chinezen gingen denken dat jade van bovennatuurlijke oorsprong was en daarom iets dat gebruikt kon worden om meer en beter contact met de hemel te hebben en om de hemelse krachten gunstig te stemmen. Volgens de traditie brengen zij jade in verband met hun vijf hoofddeugden: kuisheid, bescheidenheid, moed, rechtvaardigheid en wijsheid. Wijsgeren hebben onderwezen dat jade, als het onder de juiste omstandigheden wordt ingenomen, het vermogen zou schenken duizenden jaren te leven, zich onzichtbaar te maken en te vliegen.
Niet velen zijn er natuurlijk die nog aan dergelijke ideeën vasthouden, maar ze tonen wel aan hoe hoog jade eeuwenlang onder de oosterlingen stond aangeschreven. Afgezien evenwel van de bijgelovige denkbeelden ten aanzien van jade is het werkelijk een buitengewoon prachtige steen. In de meeste gebieden van Zuidoost-Azië zult u Chinese of Vietnamese dames zelden op hun fraaist uitgedost zien zonder dat zij een of ander sieraad van jade dragen.
Wat is jade?
Er bestaan twee afzonderlijke soorten steen die deze naam dragen: nefriet, een silicaat van calcium en magnesium, en jadeïet of Chinese jade, een silicaat van natrium en aluminium. Het is interessant op te merken dat de naam „nefriet”, afkomstig van het Griekse woord voor nier, de gedachte weergeeft dat fijngemalen jade een geneesmiddel is voor nierziekten. Het verschil tussen jadeïet en nefriet is uitsluitend voor verzamelaars van werkelijk belang. Over het geheel genomen vertoont jadeïet meer glans en schittering en laat het zich tot een hogere glans oppoetsen, terwijl nefriet er eerder vettig uitziet dan glanzend.
Hoewel China lange tijd het handelscentrum voor kunstvoorwerpen in jade is geweest, wordt dit materiaal in China zelden in zijn natuurlijke staat aangetroffen. Het werd uit andere landen, voornamelijk uit Turkestan, geïmporteerd. Thans komt nefriet echter voornamelijk uit Nieuw-Zeeland, en jadeïet wordt hoofdzakelijk in Japan, Birma en Californië gevonden. Jade wordt vaak in rivierbeddingen gevonden, waarheen het van de bergen omlaaggespoeld is. Ook wordt het uit bergen gedolven, maar de Chinezen geven de voorkeur aan rivierbedding-jade.
Gewoonlijk denken wij bij jade aan een steen met een heldere spinaziegroene kleur. Het komt echter in vele verschillende kleuren voor, variërend van zuiver wit, via geel, rood en blauw, tot zwart.
Hoe de echtheid van jade kan worden vastgesteld
Hoe kunnen wij, aangezien er vele stenen zijn die een sterke gelijkenis met jade vertonen, weten of wij met echte jade te doen hebben? Stel dat u een stuk jade zou willen kopen en u niet iets in de handen wilt laten stoppen wat voor echt moet doorgaan. Het eenvoudigst zal dan zijn een expert in de arm te nemen die de kwestie moet beslissen. Twee dingen in het bijzonder maken jade uniek: zijn dichtheid en zijn hardheid. De dichtheid of het soortelijk gewicht van een stof heeft betrekking op de verhouding van een zekere gewichtshoeveelheid van deze stof tot een zelfde hoeveelheid water. Jadeïet heeft een soortelijk gewicht van 3,4 of iets minder, nefriet van ongeveer 3,0. Een stuk nefriet van 300 gram zal dus hetzelfde volume hebben als 100 gram water.
Hardheidsbepalingen zijn gebaseerd op het eenvoudige beginsel dat een harder materiaal krassen kan aanbrengen op een zachtere stof, en nooit andersom. Om dus de hardheid van een stuk jade te onderzoeken, zullen wij bijvoorbeeld een topaas nodig hebben. Als deze geen krassen op de steen kan aanbrengen, moet het echte jade zijn.
Iets eenvoudiger is het, met de punt van een stalen mes of ander scherp voorwerp te proberen de steen te bekrassen of er een gaatje in te prikken. Bij echte jade is het op deze manier onmogelijk er ook maar enige indruk in achter te laten, maar bij de meeste imitatiestenen, zoals speksteen, zou dit wel mogelijk zijn. Natuurlijk is het niet aan te raden bij iedereen maar in het wilde weg in zijn kunstvoorwerpen te krassen en te prikken. Wanneer u echter werkelijk reden hebt om deze proef te nemen, is er meestal wel een onopvallende plaats, zoals bijvoorbeeld aan de achterkant of onderzijde van een voorwerp, waar u dit kunt doen en waar het geen kwaad kan. Ook glas kan zo worden behandeld dat het erg veel op jade lijkt, maar een stuk glas weegt altijd aanzienlijk minder dan een stuk jade van dezelfde grootte.
Waarde van jade
De prijs van jade varieert enorm. Het gaat om meer dan alleen maar de innerlijke waarde van een stuk. Kleur, vorm, kwaliteit en vooral ouderdom en geschiedenis spelen een belangrijke rol. In 1960 werd een stuk gebeeldhouwde Chinese jade bij opbod verkocht voor de prijs van ongeveer ƒ 58.000. In 1860 werd door een Britse expeditie naar Peking het keizerlijke zomerpaleis geplunderd en werden vele schitterende jade voorwerpen hieruit meegenomen. Wanneer men thans op een voorwerp de aanduiding „uit het zomerpaleis, Peking” aantreft, kan men er zeker van zijn dat het een stuk van uitmuntende kwaliteit betreft, althans wanneer de aanduiding waar is.
De prijzen variëren bovendien overal op aarde van plaats tot plaats. In Hongkong kan men al een voorwerp van jade krijgen voor een gulden of vijftien, maar in Europa en Amerika liggen de prijzen doorgaans hoger. Volgens een vooraanstaand fabrikant van jade voorwerpen zou een steen die te donker is — laten wij veronderstellen: mosgroen — of te licht, met veel geel erin, op een inferieure kwaliteit wijzen. Jade van goede kwaliteit heeft volgens hem een weelderige groene kleur en een volle, vibrerende glans. Het mag niet geaderd of gevlekt zijn, maar daarentegen liefst vrijwel doorschijnend.
Het bewerken van jade
Het bewerken van jade is een langdurige, langzame en moeizame arbeid; de Chinezen zijn de erkende meesters op dit gebied. In één Pekings atelier waar de arbeiders dag en nacht in continudienst werkten, heeft men er vele jaren over gedaan om één stuk kant en klaar af te leveren. Minstens twee eeuwen lang zijn hun methoden onveranderd gebleven. Hoe gaat men echter te werk?
Allereerst dienen wij te weten dat jade niet met mes, beitel of graveerstift wordt bewerkt. De bewerking geschiedt daarentegen met boor en slijpsteen. Rolstenen en keien van jade worden met een zaag in stukken van geschikte grootte gesneden. Wegens de hardheid van jade moet er voortdurend een laagje vochtig slijpmiddel van een of ander materiaal dat harder is dan het jade zelf, op worden aangebracht. In werkelijkheid is het dus het slijpmiddel waarmee men jade snijdt, en niet de zaag.
De grote stukken jade worden eerst van boven af gesneden en daarna vanaf de onderkant, maar zo bedreven zijn de jadebewerkers dat de plaats waar de twee sneden elkaar ontmoeten, praktisch onzichtbaar is. Vanaf dit moment is de te volgen methode afhankelijk van het voorwerp dat men wil maken. Gaten boort men met behulp van een primitieve handboor met diamant. Een holle stalen buis wordt gebruikt om de binnenkant van vazen te modelleren; vervolgens gaat men opnieuw met slijp- en schuurmiddelen aan het werk en wordt de buis rondgedraaid totdat de vereiste diepte is bereikt. Nu geeft men het ongewenste deel dat midden in de vaas is losgesneden een tikje zodat het afbreekt. Ingeval de zuil in het midden door een onopgemerkt scheurtje in het jade boven de gewenste plaats afbreekt, zal het overblijvende stompje weggeboord moeten worden.
Sommige vazen hebben een handvat of een oor opzij, en soms hangt hier nog een ring van jade aan, hetgeen veel lijkt op een oorring aan een doorboord oor. Die ring was oorspronkelijk één geheel met de vaas en werd door de handwerksman weggeboord totdat hij vrij hing. Hele kettingen van zulke ringen worden soms uit één steen gemaakt.
Schalen worden uitgehold door vlak naast elkaar in het massieve stuk jade een reeks evenwijdige, verticale sneden te maken, waardoor een aantal opstaande schijfjes ontstaan die vervolgens worden weggebeiteld. Dan maakt men de schaal af door slijpen met stalen profielschijven en het gebruikelijke slijpmiddel. Het polijsten geschiedt met behulp van draaiende houten of lederen schijven en een speciaal poeder.
Toepassingen van jade
Toen eens een stuk groenachtig wit jade van 290 kilo naar Peking werd gebracht, beval keizer Tsj’ièn-Loeng er een berglandschap van te maken. Het karwei werd in 1874 voltooid — een prachtig kunstwerk, een berg met rivieren, bomen, paviljoens, bamboebosjes, en met tal van letterkundigen en schrijvers uit de vierde eeuw erop afgebeeld. De Pekingse handwerkslieden hebben zelfs nog grotere taferelen uitgebeeld, maar dit ene bijzondere kunstwerk kan ook door westerlingen worden bewonderd, want het bevindt zich nu in de Walker Art Gallery in Minneapolis — vermoedelijk het grootste bewerkte stuk jade in de Verenigde Staten.
Talloze andere voorwerpen heeft men van jade gemaakt — tronen, bedden, hoofdkussens, kamerschermen, eetstokjes, theepotten, borden, boeken (met brokaat bedekte platen van jade die met gouden lettertekens zijn beschreven en in sandelhouten kistjes worden opgeborgen), beelden van de boeddha en van andere vooraanstaande personages, bloemen, kammen, schaakstukken, waaiers, speelgoed, opiumpijpen en allerlei juwelierswerk. Eens werd jade zelfs gebruikt om gereedschap van te maken, maar toen verschillende metalen hun intrede deden, kwam er doeltreffender gereedschap.
Krekels van jade worden vaak bij overledenen op de ogen en in de mond gelegd. Vele hiervan heeft men weer uit de graven teruggehaald, hoewel in vele gevallen de stenen gedeeltelijk zijn vergaan door de aanraking met een dood lichaam. Deze vorm van bijgeloof steunt op de gedachte dat de krekel een symbool is van de reïncarnatie — zijn leven begint als een larf in de grond en eindigt met een hemelwaartse reis op vleugels. Aan een steen die drie maal op deze wijze begraven is geweest, wordt door vele Chinezen een hoge waarde toegekend.
In de bijbel wordt in Ezechiël 28:13 melding gemaakt van jade als een van de kostbare stenen die de „bedekking” van de koning van Tyrus sierden. En in Exodus 28:15, 20 en 21 wordt aangetoond dat een prachtige steen van jade met de naam van een van Israëls twaalf stammen erop gegraveerd het „borststuk der rechtspraak” verfraaide dat door Israëls hogepriester Aäron werd gedragen. Het boek Exodus werd ongeveer in 1512 v.G.T. geschreven, zodat jade al minstens 3400 jaar bekend is en door de mens naar waarde wordt geschat, hoewel er soms een bijgelovige betekenis aan wordt gehecht. Doch altijd is jade door de mens beschouwd als een van de prachtige voortbrengselen van de aarde en als een gift van God aan zijn menselijke schepselen.