Het verlangen naar orde en wet — Waartoe kan het leiden?
„ONZE koers wordt steeds rechtser en leidt misschien wel tot ons eigen soort fascisme.”
„Het zijn de kleine vrijheden die ons het eerst ontglippen. En zoals altijd wordt het ontglippen verdedigd op grond van ’nationale veiligheid’.”
„Minder dan één generatie geleden wekten de afgetapte telefoon, de kamer met verborgen afluisterapparaten en de geheime agent minachting en spot . . . het waren de kenmerken van een politiestaat . . . Nu hebben we dat hier.”
Fascisme? Vrijheden die ons ontglippen? Kenmerken van een politiestaat? Uit de pers van welk land zijn de drie bovenstaande aanhalingen genomen? Komen ze uit Duitsland, nadat Hitler daar aan de macht gekomen was? Misschien uit een land dat door een communistische revolutie overgenomen is?
Het zal voor velen een verrassing zijn dat de bovenstaande aanhalingen uit vooraanstaande Amerikaanse nieuwsbronnen komen.a Er werd verslag uitgebracht over een situatie die thans bezig is zich in de Verenigde Staten te ontwikkelen.
Waar gaat dit eigenlijk allemaal over? Hoe kunnen verantwoordelijke personen dergelijke beweringen uiten over een natie waar men bijna twee eeuwen lang voor de vrijheid is opgekomen?
Wij hebben wat inlichtingen over de achtergrond nodig, om te kunnen begrijpen wat tot deze commentaren aanleiding heeft gegeven. Het heeft te maken met de situatie in de Verenigde Staten met betrekking tot orde en wet.
Orde en wet in verval
Autoriteiten geven toe dat orde en wet de afgelopen jaren in verval zijn, zowel in de Verenigde Staten als elders.
In Amerika is de kans om het slachtoffer van een misdaad te worden vandaag de dag veel groter dan tien jaar geleden — meer dan tweemaal zo groot. In de jaren zestig is de misdaad in werkelijkheid ongeveer elf maal zo snel gegroeid als de bevolking.
De politiemacht heeft het er moeilijk mee gehad om aan deze lawine van misdaad het hoofd te kunnen blijven bieden. Dit blijkt wel uit de volgende statistieken: In 1960 werden er van elke 100 misdaden 31 opgelost; in 1968 werden er slechts 21 van elke 100 misdaden opgelost. De doorsnee burger heeft het gevoel dat zijn veiligheid beslist minder geworden is. Bij een opinieonderzoek bleek dan ook dat 71 percent van de ondervraagden de misdaad als het grootste probleem beschouwde.
De mensen maken zich ook grote zorgen over andere soorten van wanorde. De handel in verdovende middelen neemt elk jaar toe. Dat is ook het geval met het plaatsen van bommen door radicale elementen, want alleen al in de eerste drie maanden van 1970 werden er in de Verenigde Staten in meer dan twaalf steden bommen in gebouwen geplaatst. Studentenoproeren en ongeregeldheden worden overal heel gewoon. Heel vaak lopen demonstraties uit op geweldpleging.
Steeds meer mensen eisen dat er iets gedaan wordt om deze groeiende neiging tot wetteloosheid en wanorde te bestrijden. Sommige regeringsfunctionarissen zijn van mening dat er hoog nodig strenge maatregelen genomen moeten worden, maar wat voor maatregelen?
Voorstellen die nu gedaan zijn
Weinig mensen zullen het in twijfel trekken dat de noodzaak bestaat maatregelen te treffen die ertoe zullen bijdragen het opkomend tij van misdaad en wanorde het hoofd te bieden. Maar wat voor soort maatregelen zijn er voorgesteld?
Door minstens een van de kamers van het Congres is een wetsontwerp aangenomen waardoor de politie het recht krijgt zonder waarschuwing in iemands huis in te breken. Men heeft erop gewezen dat deze methode doeltreffend kan zijn als iemand ervan verdacht wordt verdovende middelen in zijn bezit te hebben maar door een waarschuwing in de gelegenheid gesteld zou worden zich van het bewijsmateriaal te ontdoen.
De Gerechtelijke Commissie van de Senaat heeft een wetsontwerp goedgekeurd waardoor het houden van een „provocerende toespraak” een misdaad wordt. Men denkt thans dat radicale elementen die geweld voorstaan of tot relletjes uitlokken, hierdoor tot zwijgen gebracht kunnen worden.
Dan is er nog een wetsontwerp waardoor bepaalde constitutionele garanties voor personen die van een misdaad beschuldigd worden, buiten werking gesteld worden. Volgens dit wetsvoorstel kan iemand die ervan verdacht wordt een misdaad te hebben begaan, op grond van wat „preventieve hechtenis” wordt genoemd, zonder gerechtelijk onderzoek en zonder recht op borgtocht gedurende een bepaalde periode vastgehouden worden. Een subcommissie van het Huis van Afgevaardigden heeft al een wetsvoorstel goedgekeurd waardoor rechters in Washington, D.C., wordt toegestaan degenen die zij als gevaarlijke criminele verdachten beschouwen, zestig dagen zonder vorm van proces gevangen te houden.
De New York Post sprak van andere maatregelen die onlangs genomen zijn: „Op het postkantoor worden weer brieven geopend die eigenlijk niet geopend behoorden te worden. Een kapitein van het leger heeft in Washington een klacht ingediend ten einde het leger ermee te doen ophouden onwettige ’algemeen verbreide onderzoekingen’ te doen. Elektronische luistervinken . . . ’afluisterapparaten’ in privé-levens — dit alles is op alarmerende wijze toegenomen.”
U.S. News & World Report zei: „De gestadige campagne die regeringsbureaus voeren om gedetailleerde inlichtingen over persoonlijke aangelegenheden van burgers te verkrijgen, beweegt zich in de richting van een stelsel van officieel en levenslang toezicht op iedereen in Amerika. Behalve de uitgebreide toename van het verzamelen van strikt persoonlijke feiten over mensen door federale, staats- en plaatselijke besturen maken computers als ’inlichtingenopslagplaats’ het mogelijk met slechts één druk op de knop ieders geheimen te onthullen.”
Dergelijke wetsvoorstellen en activiteiten zijn sommigen heel welkom. Een recent opinieonderzoek wees dan ook uit dat de meerderheid van de Amerikanen bereid zou zijn ten minste zeven grondrechten van de Bill of Rights buiten werking te stellen om aldus orde en wet te herstellen. Burgemeester John Lindsay van New York zei dat thans veel mensen de gedachte onderschrijven „dat de misdaad zal ophouden als wij de Bill of Rights uitwissen, dat er eenheid zal komen als wij het verschil in overtuiging onderdrukken, dat de rassenstrijd zal ophouden als wij de gelijkgerechtigdheid van alle rassen niet langer erkennen en dat er een eind zal komen aan het protesteren als wij de mensen die het protest ondersteunen, vrees aanjagen”.
Waartoe zouden al die maatregelen echter kunnen leiden? Zal men hierdoor werkelijk het hoofd kunnen bieden aan de opkomst van die vormen van misdaad welke de meeste mensen zorgen baren?
Waar kan het toe leiden?
Waartoe zou het wetsvoorstel dat de politie de autoriteit geeft zonder waarschuwing bij iemand in te breken, kunnen leiden? Het is waar dat dit op het ogenblik tegen verkopers van verdovende middelen en verslaafden gebruikt kan worden.
In de New York Times van 1 februari 1970 vraagt redacteur T. Wicker zich echter af: „Hoe lang zal het duren voordat agenten als gevolg daarvan zonder waarschuwing het huis van politiek andersdenkenden zullen binnenvallen, met het oog op deze wet bewerend dat elke andere manier tot gevolg gehad zou hebben dat pamfletten, documenten en dergelijke, die de maatschappij nodig heeft om hen te kunnen veroordelen, vernietigd zouden zijn?”
Hoe staat het met het wetsontwerp waardoor een „provocerende toespraak” onwettig zou zijn? In de New York Post van 27 april 1970 merkte Harriet Van Horne op dat volgens deze wet de toespraak die Patrick Henry [Amerikaans vrijheidsstrijder vóór en ten tijde van de Amerikaanse Vrijheidsoorlog] ter verdediging van de Amerikaanse vrijheid hield, onwettig geweest zou zijn. Zij voegde eraan toe: „Een dergelijke wet zou een Rap Brown [leider van de militante negerorganisatie SNCC] of een Jerry Rubin [een van de leiders van de buitenparlementaire oppositie] tijdelijk het zwijgen kunnen opleggen. Er zou echter ook een generatie van gehoorzame fascistjes door voortgebracht worden, die op massabijeenkomsten de vlag zouden groeten en hun ouders zouden verraden.”
Dan is er ook nog het wetsvoorstel betreffende „preventieve hechtenis”. Nu wordt het wellicht gebruikt tegen personen waarvan men erkent dat het gevaarlijke misdadigers zijn. Maar wie kan de garantie geven dat het daarbij zal blijven? Mettertijd zou iemand die van mening verschilt met een functionaris of een politieke partij die aan de macht is, als een „gevaarlijke misdadiger” beschouwd kunnen worden, die de regering omver tracht te werpen. Hij zou dan zomaar, zonder borgtocht en zonder dat zijn zaak snel zou voorkomen, kunnen worden gevangengezet. Zelfs mensen die op religieus gebied een afwijkende mening hebben zouden dan gevangengezet kunnen worden, zoals thans in dictatoriaal geregeerde landen gebeurt. Onder een dergelijke wet zouden ongetwijfeld veel onschuldige personen maandenlang gevangen gehouden kunnen worden.
Het is niet vreemd dat veel vrijheidminnende mensen verontrust zijn. Burgemeester Lindsay zei dat de onlangs door de regering van de Verenigde Staten ingediende wetsontwerpen „de belangrijkste bedreiging voor de vrijheid vormen die er in een mensenleeftijd geweest is, en wel van onze eigen regering.”
De Newyorkse afgevaardigde R. Ottinger sprak de beschuldiging uit dat de leden van de regering „er, door te speculeren op vrees en vooroordeel, mee begonnen zijn maatregelen door te drijven die fundamentele grondwettelijke vrijheden zullen doen verdwijnen terwijl ze er niet in slagen de verbreiding van de misdaad in onze maatschappij een halt toe te roepen”.
De New York Times schreef: „Denk eens aan sommige methoden waarvan nu gezegd wordt dat ze nodig zijn om de wet te handhaven — het aftappen van de telefoon, zonder bellen een huis binnengaan, en de beperking van het recht van een gedaagde om tijdens het verhoor te vernemen hoe men aan de bewijzen komt. Hoe hoopt men hierdoor de straatmisdaad, waardoor de Amerikanen werkelijk het meest van alles worden verontrust, te doen afnemen? Hoe kan het aftappen van de telefoon een aanrander of berover tot andere gedachten brengen?” En het artikel voegt hieraan toe: „Het zou zelfs nog strenger politieoptreden vereisen, . . . waarbij tienduizenden verdachten zonder vorm van proces in hechtenis gehouden worden en het Hooggerechtshof terzijde geschoven wordt als dit van mening is dat preventieve hechtenis ongrondwettelijk is.”
De New York Times gaf in de uitgave van 26 april de volgende ernstig stemmende samenvatting van de situatie:
„Elke morgen beloven miljoenen kinderen in het hele land op school plechtig hun trouw aan een natie die onverbrekelijk verbonden is met vrijheid en gerechtigheid voor allen. Dit dagelijks ritueel begint alle betekenis te verliezen, daar Amerika’s grondbeginselen van vrijheid ondermijnd worden. . . .
Collectieve strafrechtelijke vervolging, partijpolitiek, strenge en tweedracht zaaiende verklaringen en, het belangrijkste van alles, onderdrukkende daden van bestuur en voorstellen en wetten die een stap terug betekenen, worden vanuit de allerhoogste regeringsbronnen tegen mensen met een afwijkende mening en non-conformisten ondernomen en uitgevaardigd. . . .
Midden onder het gepraat over het handhaven van orde en wet schept een epidemie van elektronische afluisterapparaten toestanden die wetteloosheid en morele wanorde van regeringszijde het meest benaderen.
Een voorstel dat de Bill of Rights in tijden van onenigheid en toorn tijdelijk terzijde geschoven kan worden, zou de Grondwet in een machteloos, bloedeloos document veranderen.
Niet in tijden wanneer alles goed gaat hebben vrijheden bescherming nodig. Juist in dagen van twijfel moeten de rechten van een impopulaire minderheid hoog gehouden worden, willen de vrijheden van de meerderheid veilig gesteld worden.”
Zou het kunnen gebeuren?
Veel mensen kunnen moeilijk geloven dat een dergelijke neiging zich in de Verenigde Staten zou voortzetten totdat de fundamentele vrijheden weggevreten zijn. In veel landen over de hele wereld is dit echter al eerder gebeurd.
Tussen 1918 en 1933 leefden de mensen in Duitsland bijvoorbeeld in een moeilijke tijd. Er was veel wetteloosheid en wanorde. Daarbij kwam nog de wereldomvattende economische crisis van 1929. De Duitsers bereikten het punt dat zij bereid waren voor het herstel en het handhaven van orde en wet een dictator te accepteren.
Het accepteren van Adolf Hitler bracht echter precies het tegenovergestelde tot stand. W.L. Shirer zegt in zijn boek The Rise and Fall of the Third Reich over het regime van Hitler: „Het . . . vestigde over de overwonnen volken een regering van terreur die wat het vernietigen van menselijk leven en het verminken van de menselijke geest betreft alle barbaarse onderdrukkingen van voorgaande eeuwen moet hebben overtroffen.”
Volgens een bericht in de Los Angeles Times van 13 maart 1970 zegt Shirer over de huidige situatie in de Verenigde Staten: „Hitler heeft bij vrije verkiezingen nooit meer dan 39% van de stemmen gekregen, maar ik denk dat het Amerikaanse volk thans op vrijwel iedereen zou stemmen die een eind zou maken aan de zogenoemde ’peaceniks’ en de ’college kids’ en de ’blacks’. . . . Als onze rijke maatschappij een maatschappij van ontberingen zou worden, denk ik dat het met instemming van het volk een bijzonder rechtse maatschappij en regering zou worden, waarin de vrijheid voor een groot deel aan banden gelegd zou zijn.”
Ja, het kan gebeuren. Velen van hen die in de Verenigde Staten verantwoordelijke posten bekleden waarschuwen er zelfs voor dat de ontwikkeling van dit proces wellicht al aan de gang is.
[Voetnoten]
a Los Angeles Times, 13 maart 1970, deel 2, blz. 1; New York Post, 27 april 1970, blz. 38; New York Times, 27 april 1970, blz. 32.
[Illustratie op blz. 6]
Een van de wetsvoorstellen zou de politie het recht geven, zonder waarschuwing een huis binnen te dringen
[Illustratie op blz. 6]
Een Senaatscommissie heeft een wetsontwerp goedgekeurd waardoor het houden van een „provocerende toespraak” een misdaad wordt
[Illustratie op blz. 7]
Er is voorgesteld, verdachten preventief in hechtenis te nemen