Toen er concurrerende pausen waren
„THEOLOGEN dringen aan op democratie bij de keuze van pausen en pastoors.” Zo luidde onlangs een bericht in de openbare pers over een congres van tweehonderd toonaangevende rooms-katholieke theologen en geleerden in Brussel. Behalve dezen waren er nog zeshonderd rooms-katholieke geestelijken aanwezig. De bijeenkomst werd het „Wereldcongres over de toekomst van de Kerk” genoemd.1
Nog geen jaar tevoren was op verzoek van paus Paulus VI zelf de bisschoppensynode, een doorluchtig gezelschap van meer dan honderd veertig bisschoppen, aartsbisschoppen en kardinalen, bijeengekomen. Op deze synode was er eveneens de nadruk op gelegd dat de paus zijn heerschappij met anderen moest delen. Berichten over deze bijeenkomst droegen koppen als „Verdeeld huis”,2 „Paus onder vuur”,3 en „Opstandige bewegingen verzwakken Kerk, waarschuwt de paus”.4 Geen wonder dat de paus dringend verzoekt: „Gehoorzaam mij”5 en klaagt dat er binnen zijn Kerk „een feitelijk schismatische gisting”6 bestaat. Een oude vriend van hem, een priester, maakte peinzend de volgende opmerking: „Op dit moment is hij [Paulus VI] wellicht de eenzaamste man ter wereld.”7
Doordat hij over „schismatische gisting” sprak, wordt de herinnering wakker geroepen aan de tijd toen twee en zelfs drie pausen tegelijkertijd het recht op het pausschap beweerden te bezitten. In het bijzonder was dit zo tijdens het Grote Westerse Schisma.
In 1032 werd Benedictus IX op veertienjarige leeftijd tot paus gekozen.8 „Hij was een schandvlek voor de Stoel van Petrus”, zegt The Catholic Encyclopedia ons.9 Anderen berichten dat hij „een van de losbandigsten was die ooit de post hebben bekleed”.10 Wegens zijn „losbandig leven”a werd hij in 1044 door een van de partijen in Rome uit zijn ambt ontzet en werd „te midden van de grootste wanorde” Silvester III als paus gekozen. Benedictus IX keerde echter in hetzelfde jaar terug en slaagde erin de pasgekozen Silvester III te verdrijven.9 Vervolgens wilde hij in het huwelijk treden, maar de vader van zijn aanstaande bruid weigerde zijn toestemming te geven zolang Benedictus niet als paus aftrad, waarin deze vervolgens toestemde.8 Aangezien hij hierdoor evenwel geen bron van inkomsten meer zou hebben, verkocht hij zijn pausschap voor een grote som geld aan zijn peetoom, Johannes Gratianus, die vervolgens op juiste wijze werd gekozen en de naam Gregorius VI aannam. Toen Benedictus uiteindelijk zijn bruid echter toch niet bleek te kunnen krijgen, herriep hij zijn koopovereenkomst en trachtte hij Gregorius VI, aan wie hij het pausschap had verkocht, af te zetten.11
Ten aanzien van deze situatie verklaart The Catholic Encyclopedia: „Vooral de toestand van Rome was beklagenswaardig. In de St.-Pieterskerk, de Lateraan-kerk en de basiliek van St.-Maria-de-Meerdere zaten drie concurrerende pausen. Twee van hen, Benedictus IX en Silvester III, vertegenwoordigden wedijverende partijen van de Roomse adel. De derde, Gregorius VI, nam een bijzondere positie in” — hij had het pausschap ontvangen door er een hoge prijs voor te betalen en was zelfs als paus gekozen, en nu wilde degene die hem het pausschap had verkocht, dit terug hebben.12
De Duitse koning Hendrik III, keizer van het Heilige Roomse Rijk, was geërgerd over deze situatie. Hij weigerde ook maar één van de drie concurrerende pausen te erkennen en trok met een groot gevolg van godsdienstige en politieke hoogwaardigheidsbekleders naar Rome en riep een kerkvergadering bijeen waarop twee van de concurrerende pausen werden afgezet en de derde, Gregorius VI, die zijn ambt had gekocht, werd overgehaald om af te treden. Een Duitse bisschop werd vervolgens tot paus aangesteld: Clemens II. De keizer was echter nauwelijks uit Rome vertrokken of Benedictus IX keerde terug om de troon op te eisen. Hendrik III haastte zich terug en Benedictus vluchtte derhalve, om nooit meer terug te keren.9 Terloops zij opgemerkt dat wereldlijke regeerders in die dagen bij de verkiezing van een paus vaak een leidende rol speelden, ja, een tijdlang gold zelfs de traditie dat Duitse koningen toezicht uitoefenden op de pauselijke opvolging.10
Niet veel jaren na deze gebeurtenissen, in 1061, kozen de Romeinse kardinalen Alexander II als paus, zonder echter eerst het Duitse hof en de Romeinse adel te raadplegen. Deze laatste, te zamen met enkele Lombardijse bisschoppen, slaagde erin het Duitse hof ertoe over te halen een congres van een aantal rooms-katholieke prelaten in het Zwitserse Bazel bijeen te roepen. Op dit congres werd de prelaat Cadalus tot paus gekozen, en deze nam de naam Honorius II aan. In het voorjaar van 1062 trok hij met een militaire macht op naar Rome en maakte zich van het kerkelijke gebied van de St.-Pieterskerk meester.10 Hoewel Honorius geëxcommuniceerd werd en door een leger dat Alexander II gunstig gezind was verdreven werd, trok Honorius opnieuw op naar Rome en bezette het kasteel van Sant’ Angelo, de pauselijke vesting, en meer dan een jaar lang weerstond hij de macht van Alexander, die in het pauselijke hoofdkwartier van het Lateraan verbleef. Honorius II vluchtte vervolgens naar zijn bisdom in Parma en, hoewel een pauselijk concilie de banvloek over hem uitsprak, hield hij tot aan de dag van zijn dood vol dat hij de rechtmatige paus was.13
Met betrekking tot deze episode in de opvolging van pausen verklaart de moderne geschiedkundige Latourette: „Gedurende vrijwel heel de regering van Alexander II was Cadalus een lastige rivaal. Een deel van de strijd werd met wederzijdse gebruikmaking van de wapens in Rome zelf gestreden. Er werd van slinkse en ingewikkelde diplomatie gebruik gemaakt, en er werd aan weerszijden met kwistige hand geld geschonken om de gunst van de Romeinse bevolking te kopen.”10
Het Grote Westerse Schisma
Dit schisma wordt zo genoemd om het van het Oosterse Schisma te onderscheiden, dat in 1054 een blijvend karakter kreeg toen de geheime gezant van de paus van Rome het hoofd van de Oosters-Orthodoxe Kerk excommuniceerde. Door het Oosterse Schisma scheidden de oosters-orthodoxe kerken zich van Rome af en weigerden ze de paus van Rome nog langer als hun hoofd te erkennen.14
Het Grote Westerse Schisma begon in 1378. Bijna zeventig jaar daarvoor, namelijk in 1309, verplaatste paus Clemens V, ten tijde van de heerschappij van de koningen van Sicilië, de pauselijke zetel naar Avignon, in wat nu zuidoostelijk Frankrijk is. Volgens een vooraanstaand historicus hebben van die plaats uit in totaal zeven pausen, allen Fransen, geregeerd.10 Rooms-katholieke historici verwijzen naar deze periode als de „Babylonische ballingschap”.15 Het schijnt dat deze verhuizing in de eerste plaats niet geheel zonder goede reden plaatsvond, aangezien Rome in die dagen het toneel was van ernstige twisten en beroeringen, welke gedeeltelijk door de paus zelf waren veroorzaakt.10
De zevende en laatste van deze pausen, Gregorius XI, verliet Avignon in 1377 en keerde naar Rome terug om de pauselijke residentie aldaar te herstellen. Toen hij op 27 maart 1378 stierf11, beijverden enige kardinalen, priesters en edelen alsmede de bevolking van Rome in het algemeen zich bijzonder voor de verkiezing van een Italiaanse paus, opdat de pauselijke residentie in Rome zou blijven. Zestien kardinalen kwamen op 7 april in Rome bijeen en kozen de volgende dag een vooraanstaande Italiaanse bisschop die om zijn bekwaamheden hoog aangeschreven scheen te staan. Dit vond plaats terwijl het volk van Rome luid om een Italiaanse paus riep en zelfs het kerkelijk gebied waar de kardinalen in overleg bijeen waren, was binnengedrongen. Op de avond van dezelfde dag vergaderde opnieuw een meerderheid van de kardinalen en bevestigden zij hun keuze. De pasgekozen paus nam vervolgens de naam Urbanus VI aan.16
De kardinalen hadden echter al heel gauw spijt van hun keuze. In de eerste plaats voelden zij helemaal niets voor hervormingen, Urbanus echter wel. Bovendien deed hij zich als koppig, opvliegend en arrogant kennen. Tijdens zijn ontmoetingen met hoge kerkelijke functionarissen wisselde hij beledigingen met hen. De kardinalen zetten daarom een stille campagne tegen hem op touw en kwamen negen maanden later bijeen om hun nieuwe paus te kiezen, waarbij zij beweerden dat hun vorige verkiezing, namelijk van Urbanus VI, ongeldig was omdat zij door de bevolking van Rome waren geïntimideerd.10 Dat vorige conclaaf was inderdaad een van de kortste geweest die er ooit was gehouden.16
Onder het voorwendsel dat Rome een stad was waar het te warm toeging, hielden de geërgerde kardinalen ergens anders een bijeenkomst.16 De overweldigende meerderheid van hen bestempelde Urbanus als een antichrist en een afvallige en eiste dat hij aftrad. Natuurlijk weigerde hij. Terwijl zij volhielden dat zij de macht hadden een paus zowel af te zetten als te kiezen, verklaarden zij zijn post vacant en kozen zij vervolgens op 20 september een andere paus,16 Clemens VII.10 Dit kenmerkte dan het begin van het Grote Westerse Schisma.16
Clemens VII, die zelf een Fransman was, oordeelde het nodig de pauselijke residentie opnieuw naar Avignon te verplaatsen. Vrijwel onmiddellijk splitste rooms-katholiek Europa zich in twee partijen; „de obediëntie [gehoorzaamheid aan het pauselijk gezag] van Urbanus was numeriek sterker, die van Clemens indrukwekkender”.16 Vooraanstaande „heiligen” en theologen kozen, net als de natiën van Europa, partij, waarbij sommigen de zijde kozen van Urbanus en anderen die van Clemens. Eén historicus verklaarde in dit verband: „Twee pausen, te zamen met hun compleet georganiseerde hofhoudingen, eisten de trouw en onderdanigheid van de christenheid. . . . Er waren twee pausen, die goed werden ondersteund, beiden door het volledige gewicht van de pauselijke traditie werden gerugsteund en, te zamen met hun opvolgers, de christenheid een tijdlang verdeelden, en wel lang genoeg om voor de gelovigen drukkende en dringende problemen op te werpen.”17
De toestand van het pauselijk hof in die dagen wordt ons door een pauselijke secretaris als volgt beschreven: „Daar praten zij elke dag over kastelen, landen, steden, allerlei oorlogswapens en geld; zelden of nooit hoort men hen spreken over kuisheid, aalmoezen, gerechtigheid, geloof, of over een heilig leven. Zodoende is dat wat eens een geestelijke Curie was, een wereldse, duivelse, despotische Curie geworden, slechter van karakter — zelfs in haar openbare leven — dan enig ander wereldlijk hof.”17
Oprechte mannen binnen de Katholieke Kerk waren diep verontwaardigd. Een van hen zei: „Wegens vuil gewin zult u geen paus aantreffen die bereid is zijn ambt op te geven ter wille van de vrede van de Kerk.”17 Een ander zei: „De ene paus doet een persoon in de ban en de andere verklaart hem daarvan ontheven. Door de ene wordt iemand terecht veroordeeld, maar wanneer hij dan in beroep gaat, wordt hij door een andere paus ten onrechte in het gelijk gesteld; zo wordt het recht geschonden, worden de sleutels van de Kerk onteerd en verliest het zwaard van St.-Petrus zijn verschrikking.”17 En op een concilie dat bijeenkwam om het probleem op te lossen, zei een van de vooraanstaande rooms-katholieke geleerden: „Er zijn twee kapiteins op het schip die elkaar trachten te ontwijken en elkaar tegenspreken.”18 Tijdens deze omstandigheden heersten er in Rome achtereenvolgens vier pausen terwijl er terzelfder tijd twee andere in Avignon heersten, waarbij er dan nog twee waren die als gevolg van het Concilie van Pisa tegen het einde van deze periode de pauselijke waardigheid bekleedden.18
Het Concilie van Konstanz
Herhaaldelijk werden er in Frankrijk en elders concilies belegd om de breuk te helen, maar alles tevergeefs. „Het kwaad duurde voort, zonder remedie of tijdelijke opschorting”, schrijft The Catholic Encyclopedia.18 In 1409 werd in Pisa een groot concilie belegd, zogenaamd met de hoop op een beëindiging van het schisma. Doch in plaats dat de kwestie tot een oplossing werd gebracht, werd ze alleen maar ernstiger, want het resultaat ervan was een derde paus, die als de rechtmatige naar voren werd geschoven, aangezien de twee op dat moment heersende pausen weigerden hun afzetting door dit concilie te erkennen. Ten slotte, „na veel conferenties, plannen, discussies (soms hevige), interventies van de wereldlijke machten, en allerlei rampzalige gebeurtenissen, [werd het schisma] door het Concilie van Konstanz”18 beëindigd. Dit concilie werd bijeengeroepen door de pasgekozen Duitse koning Sigismund, later een van de keizers van het Heilige Roomse Rijk, en werd bovendien bijeengeroepen door paus Joannes XXIII.b Van de drie regerende pausen verscheen alleen Joannes XXIII, aan het hoofd van een groot gevolg en met 1600 man cavalerie. Koning Sigismund kwam met slechts 1000 man cavalerie. Joannes hoopte met zijn grote aantal aanhangers een overweldigende indruk op het concilie te maken, doch werd hierin teleurgesteld doordat het concilie natiegewijs, namelijk door per land één stem te verlenen, besloot te stemmen.19 Toen hij zag hoe de gebeurtenissen zich zouden ontwikkelen, nam hij, onder het voorwendsel van een slechte gezondheid, de vlucht. Het concilie beschuldigde hem van een lange reeks misdaden en immorele praktijken, aan vele waarvan hij zich stellig schuldig maakte, en ontzette hem op grond hiervan uit zijn waardigheid.20
Het concilie oefende druk uit op de zwakke paus te Rome, Gregorius XII, om af te treden, hetgeen hij deed. Ook trachtte het concilie druk uit te oefenen op Benedictus XIII, die in die tijd als paus in Avignon zetelde, om hem ertoe te bewegen af te treden. Toen hij dit weigerde, werd hij door het concilie, nadat dit hem tot een meinedige, een ketter en een belemmering voor de eenheid van de Katholieke Kerk had gebrandmerkt, afgezet.10 Twee jaar later, op 11 november 1417, koos het concilie een prelaat die de naam Martinus V aannam.18
Hoewel het Grote Westerse Schisma formeel met de verkiezing van Martinus V eindigde, duurde het in werkelijkheid nog jaren daarna voort, want Benedictus XIII heeft tot aan zijn dood toe zijn afzetting genegeerd. Zijn opvolger te Avignon, Clemens VIII, die gekozen was door de weinige kardinalen die Benedictus XIII trouw waren gebleven, bleef in 1424 eveneens volhouden dat hij de rechtmatige paus was, en pas in 1429 capituleerde hij ten slotte. Daarom spreken rooms-katholieke historici over het veertig jaar durende Grote Westerse Schisma, terwijl bepaalde andere geschiedkundigen zeggen dat het vijftig jaar heeft geduurd, namelijk van 1378 tot 1429, en niet tot 1417.14
Gevolgen van het Schisma
Wat bovenal een scheuring in de Katholieke Kerk had teweeggebracht, was de kwestie van hervormingen, te zamen met de zelfzuchtige aspiraties van hebzuchtige mannen. Op het Concilie van Konstanz werd de nadruk daarom niet op hervormingen, maar op eenheid gelegd. Tot de dingen die als belastend tegen dit concilie moeten worden aangevoerd, behoren de veroordeling en verbranding van de Boheemse hervormer Johannes Huss.10 En hoewel het er oppervlakkig in slaagde de breuk binnen de Kerk van Rome te helen, was het kwaad toch geschied. De krachtige uitwerking die dit grote schisma op de vooraanstaande Engelse rooms-katholieke geleerde en prelaat Wycliffe heeft gehad, wordt door één geschiedschrijver als volgt als een kristallisatie van zijn tegenstand tegen zijn kerk beschreven: „De laatste zes jaar van Wycliffes leven vormen als gevolg van de invloed van het Grote Schisma een afzonderlijke periode.”17 En een ander schreef: „Het waren de kardinalen te Rome in 1378 die het fundament legden voor de beweging die haar climax bereikte in de religieuze opstand van de zestiende eeuw.”17 Ja, zelfs de Hussietenbeweging was een uitvloeisel van het Grote Westerse Schisma, want Huss onderging de invloed van Wycliffe.10
Thans is er opnieuw veel verdeeldheid binnen de Kerk van Rome. Ze ziet zich tegenover een dilemma geplaatst: de veranderingen vinden niet snel genoeg plaats om de liberale leiders te behagen, doch gaan te snel voor de conservatieve elementen. Geen wonder dat paus Paulus VI klaagt over een „schismatische gisting” en dringend om gehoorzaamheid verzoekt. Hoewel er tegenwoordig geen concurrerende pausen zijn, zijn sommige katholieken zozeer gekant tegen de veranderingen die worden aangebracht, dat zij er in het najaar van 1969 in de straten van Rome verbolgen tegen hebben gedemonstreerd. „Sommigen van de bitterste tegenstanders van de gemoderniseerde liturgie zijn zelfs zover gegaan dat zij Paulus een ketterse tegenpaus hebben genoemd.”7
Wat een hemelsbreed verschil bestaat er tussen zowel de vroegere als hedendaagse geschiedenis van het pausdom, met zijn concurrerende pausen en onenigheden, en het voorbeeld en de onderwijzingen van Jezus! Hij was nederig van hart en gaf de raad dat ’wie onder u groot wil worden, uw dienaar moet zijn’ (Matth. 20:27). Bovendien zei hij dat zijn volgelingen door hun liefde en eenheid, en niet door het zaaien van verdeeldheid en het gebruik van wapengeweld, als de ware kerk herkend zouden worden. — Joh. 13:34, 35.
En wat verschillen de handelingen van die concurrerende pausen hemelsbreed van de raad van de apostel Paulus: „Er moet geen wedijver onder u zijn, geen eigendunk, doch een ieder moet zichzelf wegcijferen. Acht altijd de ander beter dan uzelf, opdat niemand eerst aan zijn eigen belangen denkt doch een ieder veeleer aan de belangen van anderen denkt.” — Fil. 2:3, 4, The Jerusalem Bible.
Zouden er in vroeger dagen concurrerende pausen zijn geweest als deze woorden van Jezus en Paulus waren opgevolgd? Zouden er zo’n onrust en verwarring binnen de Roomse Kerk zijn geweest als thans het geval is? Is de beschrijving die de bijbel van ware christenen geeft, werkelijk op de Rooms-Katholieke Kerk van toepassing? De feiten spreken voor zichzelf.
VERWIJSBRONNEN
1. New York Times, 18 sept. 1970, blz. 1.
2. Newsweek, 27 okt. 1969, blz. 73.
3. Time, 17 okt. 1969, blz. 90.
4. Houston Post, 18 sept. 1969, blz. 10.
5. Springfield Union, 29 jan. 1970, blz. 6.
6. The Christian Century, 16 april 1969, blz. 500.
7. Life, 20 maart 1970, blz. 30.
8. Atlantic, juli 1969, blz. 76.
9. The Catholic Encyclopedia, Deel II, blz. 429.
10. A History of Christianity, Latourette, blz. 466, 464, 469, 489, 625, 627, 630, 631, 666, 667.
11. The Catholic Encyclopedia, Deel VI, blz. 791, 799.
12. Ibid., Deel IV, blz. 17.
13. Ibid., Deel III, blz. 128, 129.
14. The New Schaff-Herzog Encyclopedia of Religious Knowledge, Deel X, blz. 238.
15. The Catholic Encyclopedia, Deel VII, blz. 58.
16. Ibid., Deel XV, blz. 216, 217.
17. The Great Schism, Jordan, blz. 26, 27, 32, 37, 11.
18. The Catholic Encyclopedia, Deel XIII, blz. 540.
19. The New Schaff-Herzog Encyclopedia of Religious Knowledge, Deel IV, blz. 545.
20. The Catholic Encyclopedia, Deel VIII, blz. 435.
[Voetnoten]
a De Jezuïet J. L. McKenzie, hoogleraar aan de Fordham-universiteit, verklaart in zijn boek The Roman Catholic Church (1969): „De corruptie onder onwaardige mannen aan het pauselijke hof grenst aan het ongelooflijke. . . . De avonturiers en bandieten die voor het pausschap werden gekozen, stelden er geen belang in, ook maar enige vorm van geestelijk leiderschap te bekrachtigen.” — Bladzijde 15.
b De twintigste-eeuwse paus Joannes XXIII heeft deze naam blijkbaar aangenomen om de vorige paus van die naam als een „tegenpaus” te brandmerken.