Ik was een toverdokter
ZOALS VERTELD AAN ONTWAAKT!-CORRESPONDENT IN NIGERIA
ZESENVEERTIG van mijn vierenzeventig levensjaren hebben in het teken van de toverdokter-’business’ gestaan. Ik kon gemakkelijk staaltjes van magische kunst weggeven, de diagnose van ziekten stellen en schadelijke en zelfs dood-aanbrengende betoveringen verijdelen.
Mijn ouders waren grondig in de fetisjaanbidding verstrikt. Mijn vader was zelfs een befaamde leider van een fetisj-groep, Logoen genaamd. In onze moedertaal, het Yoroeba, is dit de naam van een oorlogsgod. Onvruchtbare vrouwen kwamen bij hem om de vruchtbaarheidsgodin Osjoen gunstig te stemmen, omdat zij geloofden dat dit hen zwanger zou maken. Ook soldaten kwamen naar hem toe om de oorlogsgod Logoen gunstig te stemmen en zij trachtten onkwetsbaarheid voor kogels en machetes te verwerven. Dit alles bezorgde mijn vader roem en invloed.
Daar ik in alle rituele handelingen van mijn vader werd onderwezen en opgeleid, werd ik ten slotte een priester voor de godheden Logoen en Osjoen.
Occulte krachten
Mijn vader bleef in nauw contact met een groep oude vrouwen die tovenaressen waren. Zij traden op als mediums voor mijn vader bij het genezen van allerhande kwalen, tot grote verbazing van anderen. Ik was er altijd bij aanwezig als mijn vader deze tovenaressen raadpleegde. Hij ging uit van de veronderstelling dat ikzelf, als ik de geheimzinnige krachten waarover de tovenaressen beschikten zou kunnen verkrijgen, over meer kracht zou gaan beschikken dan hij bezat en grotere macht over mensen zou krijgen.
Op de leeftijd van ongeveer vijfentwintig jaar kwam de tijd dat mij de occulte krachten van de tovenaressen zouden worden overgedragen. De groep tovenaressen berekende, buiten hetgeen voor het offeren aan de geesten werd gebruikt, een honorarium van twee pond en twee shilling (ongeveer ƒ 21). Ook vroegen zij dieren zoals parelhoenders, varkens, slakken en duiven. Na deze dieren op een geheime manier te hebben geofferd, gebruikten de tovenaressen de overblijfselen van de dierlijke slachtoffers om te middernacht een maaltijd te bereiden.
Toen het ongeveer twee uur in de ochtend was, kwamen wij allen in witte gewaden in een geheime kamer bijeen. Er werden van vier verschillende kanten geheimzinnige tovermiddelen in mijn hoofd ingespoten en men liet mij een maaltijd eten die mijn lichaam occulte krachten moest geven.
Nog een speciale voorbereiding die mij werd gegeven, bestond daarin dat ik iets onder mijn hoofdkussen moest leggen wat ik nooit aan iemand anders zou mogen laten zien. Ook werd mij een witte vlag overhandigd, en deze moest aan de voorkant van mijn huis worden gehesen. Vanaf dit moment begon ik mij in vreemd gezelschap te bevinden, met geesten die zich als Gods engelen voordeden. Ik hoorde stemmen uit het onzichtbare rijk en zag dingen die ik nog nooit eerder had gezien.
Tien jaar lang bleef ik met deze groep tovenaressen verbonden, en gedurende die tijd merkte ik dat zij tegenover andere mensen wreed, onvriendelijk en vijandig waren. Spoedig daarna begon ik mijn eigen toverdokterbedrijf.
Ik word lid van een van de kerken der christenheid
Enige jaren hiervoor las ik een boekje in het Yoroeba over een geestelijke die in een dorp vol afgodenaanbidders kwam prediken. Omdat hij tegen de afgoden predikte, gaven de dorpsbewoners hem onderdak in een huis dat vol afgodsbeelden was in plaats van in een goed huis. Hij begon hun houten beelden stuk te breken en te verbranden. Toen de dorpelingen hem vroegen waarom hij hun goden vernietigde, las hij Psalm 115:4-8 uit de bijbel voor. Hij voegde eraan toe dat deze beelden, hoewel ze er als mensen uitzagen en ogen, een neus, een mond, voeten en handen hadden, waardeloos waren. Onmiddellijk dacht ik aan de afgodsbeelden van mijn vader. Ik vertelde hem deze geschiedenis en sprak de wens uit, met de afgodenaanbidding op te houden. Ik vertelde hem dat ik graag als christen gedoopt wilde worden.
Mijn vader, die daar helemaal niet mee ingenomen was, zei dat ik hem en de familie zou teleurstellen, daar ik ervoor gereedgemaakt werd om al zijn invloed en macht als toverdokter te erven. Ik verzekerde hem dat ik niet alle afgodenaanbidding of heel mijn werk als toverdokter eraan zou geven, maar dat ik alleen op zondagen naar de kerk zou gaan en mijn andere bezigheden gewoon zou voortzetten.
Ik werd dus als lid van de plaatselijke kerk gedoopt, betaalde wat ik verschuldigd was en bezocht ’s zondags de kerkdienst. Naar het scheen, was dit eigenlijk het enige waar de kerk zich druk over maakte. Ja, het was zelfs pas na mijn doop dat ik beroepstoverdokter werd. Mettertijd werd mij in de kerk de toewijzing van catechist gegeven, en daarom combineerde ik mijn werk als beroepstoverdokter met dat van catechist. Mijn verbondenheid met de kerk maakte niet dat ik mij van magische en occulte praktijken afkeerde; integendeel, ze bleken een hulp voor mij te zijn in mijn toverdokterbedrijf. Zowel kerklidmaten als niet-kerklidmaten kwamen naar mij toe om genezing of om een verklaring van voortekens te zoeken. Allen wisten zij dat ik over spiritistische krachten beschikte.
Dagelijks leven als toverdokter
De mystieke krachten die ik verwierf, maakten het gemakkelijk voor mij om de problemen en kwalen van de mensen vast te stellen. Op zekere dag kwam er een vrouw naar mij toe omdat haar kinderen onveranderlijk op heel jeugdige leeftijd stierven. Ik wist dat haar vijanden spiritistische krachten tegen haar hadden aangewend. Hoewel dit de eerste keer was dat ik haar ontmoette, begreep ik onmiddellijk dat het kind dat zij bij zich had, gedood werd door de geesten die door haar vijand waren opgeroepen. Ik vertelde deze vrouw alles over haar vroegere ongelukkige ervaringen in verband met de dood van haar kinderen; ook zei ik haar wat haar zou bevrijden en het kind dat zij nu had van de dood zou redden. Er werden regelingen getroffen om de tovermiddelen te bereiden waarin het kind gebaad moest worden en ook die welke het kind moest drinken. De moeder ging gaarne akkoord met de behandeling. Het kind is nog steeds in leven. De kosten voor dergelijke genezingen door toverkracht waren nooit minder dan twee pond en twee shilling (ongeveer ƒ 21).
Dergelijke gevallen werden dagelijks behandeld. Als gevolg hiervan liep mijn wekelijks inkomen tot een gemiddelde van niet minder dan vijfentwintig pond (ongeveer ƒ 250) op. Afgezien van de financiële voordelen, dwong mijn beroep als toverdokter bij anderen ook vrees en respect af. Zij waren bang mij te beledigen, daar zij geloofden dat ik hen door middel van mijn occulte krachten kwaad kon doen. Ongetwijfeld had ik mensen kwaad kunnen doen, maar ik heb nooit geprobeerd anderen onder een boosaardige tovermacht te brengen, zoals zoveel tovenaars dat doen. Mijn cliënten respecteerden mij als een zeer godvruchtig man, vooral omdat ik een verantwoordelijke positie in de kerk bekleedde.
Soms verrichtte ik magische kunsten. Zo had ik bijvoorbeeld ringen en andere attributen die ik ter voorbereiding om of aan kon doen. Ik was dan in staat om het tegen twintig sterke mannen op te nemen, en zij slaagden er dan niet in mij op te tillen of van een bepaalde plaats te verwijderen. Zulke staaltjes bouwden mijn reputatie als toverdokter eveneens op.
Ik leer de bijbelse waarheid kennen
Op zekere avond in 1932 bevond ik mij in Abeokoeta, een plaats in westelijk Nigeria. Terwijl ik op straat liep, zag ik een mensenmenigte die naar een openlucht-bijbellezing luisterde. Ik bleef staan. De spreker, een van Jehovah’s getuigen, besprak Gods komende oordeel waarin alle goddelozen verdelgd zouden worden; hij las uit de bijbel Openbaring 16:14, 16 voor, over de demonen die de natiën tot „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” vergaderen. Hij voegde eraan toe dat de kerken de gramschap van God niet zouden ontlopen, aangezien ze hem op vele manieren verkeerd hadden voorgesteld — door middel van valse leerstellingen die op heidense denkbeelden zijn gebaseerd en door praktijken van afgoderij bij hun lidmaten te tolereren. Het klonk alsof de spreker het persoonlijk tegen mij had; deze punten troffen mij tot in het diepst van mijn hart. Ook gebruikte de spreker Gods naam Jehovah. Het klonk allemaal vreemd, maar toch logisch.
Diezelfde avond nog had ik dromen waarin de geesten mij ernstig waarschuwden niet meer naar zulke lezingen te luisteren. Zij zeiden mij dat ik al catechist was en de bijbel kende, en dat ik door hen in mijn beroep als toverdokter gezegend werd, dus „waarom naar zulke waardeloze rommel te luisteren?”
Ik stond echter bij nog twee gelegenheden korte tijd stil om naar de bijbellezingen die door Jehovah’s getuigen werden gehouden te luisteren. Deze bijbelse waarheden hadden echter weinig invloed op mij, totdat ik mijn derde vrouw huwde. Zij had Getuigen in de familie. Na ons huwelijk kreeg zij echter pas belangstelling voor de Getuigen. Toen zij de vergaderingen van de Getuigen bleef bezoeken, hield zij ermee op bepaalde handelingen te verrichten die bij mensen van ons volk heel gewoon zijn. Toen ik haar vroeg waarom zij opstandig werd, verklaarde zij op zachtmoedige wijze dat zowel de bijbelse raad om geen schepselaanbidding te beoefenen alsook haar geweten haar niet langer toestonden deze dingen te blijven doen.
Ik reageerde geërgerd. Ik besloot met haar naar de vergadering van de Getuigen te gaan. Ik daagde hen uit, terwijl ik volledig op mijn invloed als catechist en toverdokter vertrouwde. Ik vroeg de presiderende bedienaar van de groep te spreken ten einde hem vragen te stellen over de houding van mijn vrouw. Hoewel ik met trotse stem en zo hard mogelijk schreeuwde, was ik verbaasd te bemerken hoe deze Getuige op zachtaardige wijze antwoord gaf uit de bijbel, en nog wel op zeer overtuigende wijze. Als hoogtepunt van dit alles aanvaardde ik een van de boeken van het Wachttorengenootschap in de Yoroeba-taal en werd er afgesproken dat iemand ons wekelijks zou bezoeken om nog meer van mijn vragen te beantwoorden.
Onze wekelijkse besprekingen aan de hand van de bijbel brachten spoedig aan het licht hoezeer ik in valse religie verstrikt was. Binnen enkele weken bezochten mijn drie vrouwen en ik de vergaderingen van de Getuigen. Spoedig verlangde ik ernaar met anderen over de waarheden die ik leerde te spreken.
Ondanks tegenstand Gods wil doen
Er kwam tegenstand; mijn ergste menselijke tegenstanders waren mijn eigen ouders. Wat een grote teleurstelling was ik in hun ogen! Mijn vader had zoveel gedaan om ervoor te zorgen dat ik zijn roem als toverdokter zou erven, en nu wenste ik volkomen volgens Gods wil te leven zoals die in de bijbel tot uitdrukking wordt gebracht. Mede-kerklidmaten ontstaken in bittere woede en de meerderheid dacht dat ik krankzinnig werd. Anderen dachten dat mij een hogere functie dan die van catechist gegeven moest worden om mij ertoe over te halen in de kerk te blijven.
Ook de demonen waren actief in hun pogingen mij tot andere gedachten te brengen. En de hele groep tovenaressen dacht dat er met mij iets niet in orde was, maar ik bleef vertroosting putten uit de Schrift, zoals het gedeelte van Jesaja 41:9-12, waarin wordt aangetoond dat God zijn dienstknechten zal steunen. Ondanks tegenstand van demonen en mensen was ik vastbesloten Gods wil te doen.
Spoedig ontdekte ik dat ik mijn werk als toverdokter niet met het leven als een ware christen kon combineren. De bijbel maakt duidelijk wat de bron is van occulte krachten. Ook wordt daarin krachtig gewaarschuwd zich met geen enkele vorm van spiritisme in te laten, terwijl de Duivel en zijn demonenengelen als de bron ervan worden geïdentificeerd (Hand. 16:16-18; Ef. 6:10-13; Deut. 18:10-14). Ik wilde werkelijk als een ware christen gedoopt worden. Ten einde te bewijzen dat ik tot de zuivere aanbidding was overgegaan, verzamelde ik al mijn attributen die met toverdokterpraktijken te maken hadden — mijn witte vlag, de talisman onder mijn hoofdkussen, mijn witte gewaden en mijn beelden — en smeet ze in de rivier. Enkele andere voorwerpen begroef ik in de grond.
Nu ik vastbesloten was Gods wil te doen zoals deze in de bijbel wordt geopenbaard, wist ik dat een christelijke man, indien hij gehuwd is, de echtgenoot dient te zijn van slechts één vrouw (1 Tim. 3:2, 12). Ik scheidde daarom van mijn bijvrouwen en bleef nog slechts bij mijn eerste vrouw.
Vreugde en beloningen van de ware aanbidding
Vanaf het moment dat ik de ware aanbidding aanvaardde, heb ik inderdaad veel vreugde en beloningen ontvangen. Wanneer ik bijvoorbeeld een congres van de Getuigen bezoek, word ik vervuld van enthousiasme als ik de ervaringen van anderen hoor die van gevangenschap aan het spiritisme zijn bevrijd. Nog niet lang geleden hoorde ik over een toverdokter die jarenlang lichamelijk lijden had ondergaan; hij was zelf wellicht het slachtoffer geworden van de demonen die hij aanbad, zoals dat zo dikwijls het geval is. Op zekere dag ontmoette hij een Getuige die een volle-tijdpredikster van bijbelse waarheden was. Toen hij van haar het goede nieuws hoorde, vertrouwde hij haar toe dat hij met zijn familie in onmin leefde omdat zijn fetisj (juju) zijn volk bleef ruïneren ondanks het feit dat er vele offers werden gebracht om de geesten gunstig te stemmen. Daar hij nu verarmd was, had hij getracht hulp te verkrijgen van de religieuze leider van de „Berg Sion”-sekte en had hij de priester zelfs voorgesteld de juju te verbranden. Wat was hij verbaasd toen hij de kerkelijke leider hoorde zeggen: „Dat is niets voor mij! Ik ben er helemaal niet op gesteld dat dit ding mij zal doden en het leven van mijn volk zal verwoesten!”
Toen de toverdokter zag dat de kerkelijke leider bang was om tegen de demonen op te treden door de juju te vernietigen, vroeg hij vervolgens aan de getuige van Jehovah hem te willen helpen. Zij sprak erover met de presiderende bedienaar van haar gemeente, en hij trof onmiddellijk regelingen om de juju te laten verbranden. De mensen in de buurt verwachtten natuurlijk dat de Getuigen die de juju vernietigden stellig zouden sterven. Toen hun echter niets overkwam, besloten de mensen zelf ook meer over de ware God, Jehovah, die machtiger is dan enig andere god, te weten te komen. Wat de toverdokter en zijn vrouw betreft — zij werden van de toverkracht der demonen bevrijd. Zij begonnen de vergaderingen van de Getuigen te bezoeken en na zes maanden werden zij gedoopt. De ex-toverdokter staat nu zelf als pionier-bedienaar van het evangelie in de volle-tijddienst en helpt anderen zich van de slavernij aan het spiritisme los te maken.
Hoewel ik niet langer de financiële inkomsten geniet als genezingen verrichtende toverdokter, heb ik ware verkwikking voor mijn ziel ontvangen door als een discipel van Christus Gods wil te doen (Matth. 11:28-30). En wat een vreugde geeft het mij, anderen deze verkwikking te bezorgen! Nu kan ik anderen vertellen dat God niet door middel van toverij maar door bemiddeling van zijn Koning-Zoon Jezus Christus blijvende genezing voor de gehele gehoorzame mensheid zal bewerken door hen tot menselijke volmaaktheid te brengen (Openb. 21:3, 4). Wat ben ik bovendien dankbaar dat Jehovah in de naaste toekomst aan alle vals-religieuze praktijken met inbegrip van toverij een eind zal maken. — Openb. 22:15.
Mijn vreugde blijft zich vermeerderen. Vier van mijn negen kinderen koesteren thans eveneens de hoop op eeuwig leven in Gods nieuwe samenstel van dingen. Mijn jongere broer, die zich er, te zamen met mijn ouders, hevig tegen verzette dat ik een van Jehovah’s getuigen werd, heeft een verandering van hart ondergaan en dient thans de belangen van Gods koninkrijk. Ook heb ik nog op de leeftijd van vierenzeventig jaar het voorrecht ontvangen een speciale cursus voor gemeenteopzieners te volgen die onder auspiciën staat van het Wachttorengenootschap in Lagos, Nigeria. Mijn vreugdevolle ervaringen en mijn beloningen zijn werkelijk groot geweest sinds ik mij van het spiritisme heb losgerukt en mijn leven aan de ware God heb opgedragen!