Insekten — Een zegen of een vloek?
WAAR denkt u aan wanneer het woord insekt wordt genoemd? Denkt u aan ziekteoverbrengers, oogstverwoesters en kledingvernielers?
Of denkt u aan het nut dat insekten hebben? Denkt u aan de diensten die ze verrichten en de produkten die ze voortbrengen — schellak, zijde en honing, om er een paar te noemen?
Voor sommigen zal het misschien wel lijken of alle insekten een plaag zijn en dat de wereld er beter zonder zou kunnen. Maar wist u dat van de meer dan 800.000 soorten van insekten die aan de mens bekend zijn, de grote meerderheid als nuttig wordt beschouwd? Veel insekten verrichten zelfs taken die van vitaal belang zijn voor het voortbestaan van de mens.
Bestuiving en grondbewerking
Een van die uitermate belangrijke diensten heeft te maken met de relatie tussen insekten en planten. Men heeft geschat dat 85 percent van de bloeiende planten voor bestuiving afhankelijk is van insekten.
Tot de vele insekten die deze dienst verrichten, behoren de honingbijen, de hommels, vliegen, kevers, motten en vlinders. En als zulke insekten zich niet van hun taak zouden kwijten, zouden veel van deze planten, misschien wel de meeste, uitsterven. Daarmee zouden niet alleen de mooie bloemen verdwijnen die zoveel vreugde in het leven van de mens kunnen brengen, maar ook de voedselvoorziening van de mens zou erdoor in gevaar komen. De mens zou beslist in grote moeilijkheden raken.
Insekten vervullen ook als reinigers en grondbewerkers een nuttige functie. Dood plantaardig en dierlijk materiaal trekt vele soorten van insekten aan. Ze eten dit dode materiaal op en hun spijsverteringsorganen breken het in verschillende chemische bestanddelen af. Op die wijze wordt de dode materie omgezet in voedsel dat door de planten kan worden gebruikt.
Niet alleen hun uitwerpselen, maar ook de insekten zelf dienen tot voedsel voor de planten. Wanneer ze sterven gaat hun lichaam namelijk tot ontbinding over, waardoor er meststoffen aan de grond worden toegevoegd.
Insekten bevorderen ook het dikker worden van de vruchtbare bovengrond. Dit wordt gedaan door insekten die voortdurend deeltjes van de ondergrond naar boven brengen. Bij dit proces graven ze tunnels in de grond, en ook dat bevordert de vruchtbaarheid van de bodem: water kan gemakkelijker door de grond sijpelen, terwijl er ook lucht kan toetreden.
Hoe staat het met de insekten die planten eten?
Maar insekten eten niet alleen dood, maar ook levend plantenmateriaal. Is dat niet ten nadele van de mens? Niet noodzakelijkerwijs.
Uit nauwkeurige waarnemingen en onderzoekingen blijkt dat insekten de voorkeur geven aan planten die, vanuit ons standpunt bezien, op de een of andere wijze van mindere kwaliteit zijn. De oorzaak van de slechtere kwaliteit kan gelegen zijn in arme grond, de ouderdom van de plant of minder gunstige groeivoorwaarden.
Wanneer een plant in kwaliteit achteruitgaat, trekt ze insekten aan. Dit is onder andere gebleken uit proeven met spinazie, waarover Dr. W. Albrecht van de universiteit van Missouri de leiding had. Hij ontdekte dat insekten — tripsen genaamd — de spinazie die op slechte grond groeide, ernstige schade toebrachten, terwijl ze de spinazie die op goede grond groeide, ongemoeid lieten.
En in het geval van twee wijnstokken die naast elkaar groeiden, werd de één aangetast door Japanse kevers en de ander niet. Toch groeiden de bladeren van de twee wijnstokken volkomen door elkaar heen. De kevers voedden zich slechts met de bladeren van de oudere wijnstok, die niet goed reageerde op de voeding die hem werd verschaft.
Hetzelfde nam men waar bij twee sla-oogsten. In het geval van één oogst waren de planten onder ongunstige groeivoorwaarden opgegroeid en kwamen ze onder de bladluis te zitten. Er werden echter geen bladluizen aangetroffen op de planten die op dezelfde grond onder gunstige voorwaarden waren geteeld.
In een commentaar op de vraag waarom insekten de voorkeur geven aan planten die wij als inferieur beschouwen, verklaart het boek Our Poisoned Earth and Sky:
„De voedselbehoeften van insekten zijn sterk verschillend van die van andere dieren en van de mens. Terwijl de mens zich het beste voelt bij een dieet met een hoog eiwitgehalte, geven de insekten de voorkeur aan koolhydraten. Ze hebben die voor de werking van hun lichaam veel meer nodig. Een insekt kan, vergelijkenderwijs gesproken, met één sprong net zo hoog springen als het Empire State Building, en heeft heel wat koolhydraten nodig om in de energie daarvoor te voorzien. Dus wanneer een bepaalde plant meer koolhydraten bevat dan een ander, zal een insekt een keuze maken en aan die plant de voorkeur geven.”
Deze opmerking verder ondersteunend met wetenschappelijk bewijsmateriaal, vervolgt dit boek:
„Een onderzoek verricht aan het Landbouwproefstation van Missouri heeft aangetoond dat planten die geen organisch materiaal ontvangen, een onevenredig grote hoeveelheid koolhydraten produceren, ten koste van proteïne en spoorelementen. Het lijkt wel of insekten een voorkeur hebben voor deze ’zoete’ planten en ze ook makkelijker kunnen aantasten.”
Wanneer insekten dus tuinplanten eten, is het mogelijk dat ze ons iets te zeggen hebben! Ontvangen de planten in onze tuin voldoende voeding uit de grond? Kan er iets aan een eventueel ongezonde toestand van de planten worden gedaan?
Het reguleren van de plantengroei
Veel insekten vertonen een voorkeur voor een bepaalde soort van plant. Hun voedingsgewoonten verhinderen dat verscheidene planten te veel gaan voorkomen.
Toepasselijk is in dit verband het voorbeeld van de vijgcactus. Deze cactus werd onverstandig genoeg in Australië ingevoerd. Daar er geen parasiterende insekten waren om hem in toom te houden, verbreidde de vijgcactus zich zeer snel. Binnen korte tijd waren letterlijk honderdduizenden hectaren land ongeschikt geworden voor de landbouw.
Toen, in 1925, werden er 2750 eitjes van de cactusmot vanuit Argentinië naar Australië gezonden. Ten slotte werden er miljoenen eitjes van de cactusmot verspreid in de gebieden waar de vijgcactus vaste voet had gekregen. De uitgekomen larven van de cactusmot deden hun werk voortreffelijk. Ze boorden gangen in de vlezige stengels van de vijgcactussen en bereidden zo hun ondergang voor, die werd voltooid door ziekteverwekkende organismen. Ten slotte was deze cactus voor Australië geen plaag meer.
Nog een voorbeeld van het reguleren van de plantengroei door insekten betreft het zogenaamde sint-janskruid. Deze plant werd uit Europa naar de Verenigde Staten gebracht. In 1793 werd het voor het eerst in de Verenigde Staten gesignaleerd, en tegen 1940 waren honderden hectaren weidegrond in noordelijk Californië door dit gewas onbruikbaar geworden. Later werden de Europese insekten ingevoerd die op dit gewas parasiteren. Betreffende het effect van deze maatregel verklaarde Scientific American:
„De vernietiging van het sint-janskruid door de kevers is vergezeld gegaan van een terugkeer van de gewenste graslandplanten. In Californië hebben nu vele honderden hectaren een opmerkelijk grotere capaciteit gekregen voor het weiden van vee; de grondprijzen zijn gestegen; en de uitgaven voor het onderdrukken van het onkruid zijn te verwaarlozen.”
Maar werden de ingevoerde insekten een plaag nadat het sint-janskruid was onderdrukt? Neen. Scientific American vervolgt:
„Daar er niet veel plaatsen meer zijn waar het sint-janskruid uitgebreid voorkomt en de geteisterde gebieden nu ver uit elkaar liggen, is ook het aantal van alle ingevoerde insekten — die voor hun voortbestaan volledig afhankelijk zijn van het onkruid — sterk afgenomen. Gelukkig hebben hun vermogen om nieuwe hinderlijke groei te localiseren en hun hoge voortplantingssnelheid elke belangrijke opleving van het onkruid voorkomen. Alles wijst erop dat deze schadelijke graslandplant in toom gehouden zal worden en dat de regulering door de insekten zichzelf zal handhaven.”
Het is niet mogelijk om precies aan de weet te komen hoeveel planten tot een plaag zouden worden, als de groei ervan niet door insekten zou worden beperkt. Maar de voorgaande voorbeeld en tonen heel duidelijk aan dat de mens de hulp van insekten nodig heeft.
Zelfs insektenactiviteiten die schadelijk lijken, kunnen tot nut van de mens zijn. In de bossen verrichten insekten belangrijk snoeiwerk. Sommige tasten de lagere takken van de bomen aan zodat deze afsterven. Deze natuurlijke besnoeiing verschaft de mens timmerhout van een betere kwaliteit. Weer andere insekten veroorzaken de dood van hele bomen. Daardoor voorkomen ze dat bosrijke streken overvol raken met bomen, en de bomen die blijven leven, kunnen sneller groeien. De activiteit van de bosinsekten vermindert bovendien het brandgevaar en maakt een bos beter geschikt als woonplaats voor wild.
De mens heeft nog veel te leren
De kennis die de mens van de insekten heeft, is nog zeer onvolledig. Elk jaar worden er 7000 tot 10.000 nieuwe soorten van insekten ontdekt. Van duizenden insekten is niet bekend in welke relatie ze tot het plante- en dierenleven staan. Maar uit wat men heeft ontdekt, blijkt dat de insekten op aarde een zeer belangrijke rol vervullen. C. D. Duncan, hoogleraar in de entomologie en plantkunde, merkte het volgende op:
„Het is misschien onmogelijk om zich een precies beeld te vormen van het totale nut dat de insekten direct en indirect voor het menselijke welzijn hebben, maar de voordelen zijn ontelbaar groot.”
Vaak krijgen de negatieve activiteiten van insekten de meeste aandacht. Zo wordt bijvoorbeeld de vlieg gewoonlijk in verband gebracht met het overbrengen van ziekten. Maar hoeveel mensen denken aan vliegen als afvaleters en bewerkers van de grond, wanneer ze nog in het larvestadium verkeren? En wist u dat de schuld van de huisvlieg nog niet eens geheel vaststaat? In Scientific American stond hierover:
„De lijst van dierlijke en menselijke ziekten waarvan de huisvlieg als overbrengster wordt beschuldigd, bevat nu meer dan 65 namen. . . . Toch bestaan de bewijzen alleen maar in aanwijzingen. De reputatie die de huisvlieg heeft, gelijkt op die van een man die van doodslag wordt beschuldigd omdat hij met een geladen pistool in zijn hand naast het slachtoffer wordt aangetroffen. In de meeste gevallen kan niet afdoend worden bewezen dat de vlieg in kwestie het pistool heeft afgevuurd.”
Insekten een zegen
Hoewel sommige insekten onder de huidige omstandigheden schadelijk kunnen zijn, zijn ze over het geheel genomen een zegen voor de mensheid. Wanneer insekten een plaag worden, zijn de mensen hier vaak schuldig aan. Het komt herhaaldelijk voor dat de reinheid van de mens veel te wensen overlaat. Hij heeft het evenwicht tussen het plante- en dierenleven verstoord en heeft de lucht, het land en het water vervuild. Door storingen in zijn eigen lichaamsgestel kan zijn lichaam soms voor insekten als muskieten, aantrekkelijk worden. Het is duidelijk dat insekten, geleid als ze worden door hun instinct, niet de schuld gegeven kan worden voor wat ze doen als gevolg van de zwakheid of het in gebreke blijven van de mens.
Mensen die het bestaan van een liefdevolle Schepper erkennen, beschouwen alle dieren, ook de insekten, als een deel van Gods schepping. Dit weerhoudt hen ervan haastige conclusies te trekken over de schadelijkheid van enig schepsel. Zij beseffen tevens dat de huidige omstandigheden op aarde niet als basis gebruikt kunnen worden om te bepalen welke uitwerking insekten zouden hebben op mensen die vrij zijn van elke lichamelijke onvolmaaktheid en zwakheid. Zij zijn ervan overtuigd dat insekten een zegen voor de mens zullen blijven.