Waarmee uw kinderen op school geconfronteerd worden
OUDTIJDS speelde de school een belangrijke rol bij de morele ontwikkeling van een kind. Een school was dan ook veel meer dan een plaats waar leerlingen hun hoofd met feiten vulden.
Jonathan Edwards, een filosoof uit de begintijd van de Amerikaanse geschiedenis, maakt ons dit duidelijk door te beschrijven wat in zijn tijd (de achttiende eeuw) onderwijs inhield: „streng onderricht inzake de plichten van het leven, streng onderricht in de zedelijke natuurwetten, streng onderricht in de wet van het Grote Levensmodel.” In die tijd werd meer belang gehecht aan oefening van het geweten dan aan het opdoen van kennis.
Thans liggen de zaken anders, heel anders. Maar weinig mensen gaan momenteel naar school om zedelijk onderricht te ontvangen. De schoolsfeer van thans verschilt volkomen van die van voorbije tijden. Welke invloed heeft dit op uw kinderen? Waarmee worden zij thans op school geconfronteerd?
Onverschilligheid ten aanzien van de studie
Onverschilligheid ten aanzien van de studie is ongetwijfeld een van de problemen waarmee uw kind thans op school te maken krijgt. „Het probleem van eenvoudig niet op de les ’afgestemde’ jongeren” is thans misschien de grootste moeilijkheid waar leraren tegenover staan, zo stelt K. Larson het in zijn boek School Discipline in an Age of Rebellion. Lerares B. Kaufman vraagt zich af: „Hoe overwin je apathie? . . . Deze meisjes zijn duf van apathie. Ik vroeg hun wat zij graag zouden willen: Ik liet ze kiezen. Maar dan zaten ze weer te zitten tot de les voorbij was.” Zij noemde de situatie in de hedendaagse scholen „onheilspellend” en „angstaanjagend”.
De oorzaak van deze wijdverbreide onverschilligheid is niet ver te zoeken. Ze is onder meer te herleiden tot de materialistische kijk die veel leerlingen er ten aanzien van hun opleiding op na houden. Velen concentreren zich alleen op die onderwerpen waarvan zij menen dat die hun later geldelijk voordeel zullen opleveren. K. Larson merkte in zijn boek op: „Behalve de direct op het werk betrekking hebbende vakken, beschouwen veel leerlingen de gehele schoolstudie als een volslagen tijdverspilling.”
Er zijn ook jongeren die niets willen leren. Zij leggen een houding aan de dag van: ’de wereld moet maar voor me zorgen’, en zien er niet de noodzaak van in zich bepaalde vaardigheden eigen te maken waarmee ze later in hun eigen onderhoud zouden kunnen voorzien. Dit soort van leerlingen gaat slechts naar school omdat het moet of om ’gein’ uit te halen.
Een van de treurige gevolgen van deze apathie is dat veel kinderen niet goed leren lezen. In een artikel dat verscheen in de Dallas Morning News van 24 juni 1973 stond: „Bij de onlangs in de stad gehouden promotieplechtigheden liepen naar officiële schattingen 500 tot 1000 van Dallas’ 9000 examenkandidaten van de middelbare school het podium op om een diploma in ontvangst te nemen dat zij niet konden lezen.”
Natuurlijk hoeft slechte leesbekwaamheid niet altijd geheel op rekening van het kind geschreven te worden. Sommige methoden die bij het leesonderwijs zijn gebruikt, zijn jammerlijk ondoelmatig gebleken en ook door onderwijsdeskundigen bekritiseerd. Een student uit San Francisco spande onlangs een geding aan tegen zijn stad en de Amerikaanse staat waarin hij woont, om een miljoen dollar schadevergoeding te eisen wegens het feit dat hij van de middelbare school was gekomen zonder goed te kunnen lezen.
Hoe goed kan uw kind lezen? Hoe is de sfeer op zijn school? Hoe is die op hem van invloed? Hebt u zijn school bezocht en nog kortgeleden met de leraren gesproken? En, wat nog belangrijker is, hebt u met uw kind persoonlijk een gesprek gehad over zijn ervaringen op school? Kinderen ondervinden een heilzame invloed van de belangstelling van ouders.
De houding ten aanzien van autoriteit
Tot voor enkele jaren terug werd op school veel gedaan om jonge mensen respect voor gezag bij te brengen. Thans is bij veel kinderen zo’n respect echter ver te zoeken, laat staan zich aan het ontwikkelen. Een Amerikaanse opvoeder merkte op:
„Naarmate we verder in de jaren zeventig kwamen, ontwikkelde zich een ontzagwekkende jeugdrebellie, die vanuit de universiteiten ook onze middelbare scholen aantastte.”
Een voormalige onderdirecteur van de Peoria-school voor middelbaar onderwijs te Illinois, trok de volgende vergelijking tussen zijn eigen schooltijd en de situatie thans:
„Natuurlijk weet ik dat er ook in mijn tijd op school wangedrag voorkwam, maar niet op zo’n grote georganiseerde schaal als nu lijkt te gebeuren, met het doel de autoriteit van of het respect voor de leraar te verbreken, in diskrediet te brengen of neer te halen. . . . Uit de houding van veel leerlingen spreekt onmiskenbaar protest. . . . Discipline en maatstaven schijnen te zijn verdwenen. . . . Wanneer ik [vroeger] een klas binnenging waar een beetje lawaai was, was het binnen een paar seconden stil. Ik was het symbool van autoriteit. Maar zo is het niet meer . . . er is geen respect meer voor autoriteit.”
Het is niet dat leraren hun leerlingen geen respect voor autoriteit meer trachten bij te brengen. Maar hoe moet een kind hetgeen de leraar hem vertelt, rijmen met wat hij volwassenen ziet doen? Misschien ziet hij wel zijn eigen leraar, de politie, brandweerlieden of andere personen in overheidsdienst in strijd met de wet staken voor een hoger inkomen. Zal dan niet zijn logische conclusie zijn dat rebellie de enige manier is om vooruit te komen?
Gebrek aan respect voor autoriteit treft men thans zelfs aan op lagere scholen. Een onderwijzeres die uit hoofde hiervan met vervroegd pensioen was gegaan, verklaarde: „Alleen al de taal die sommigen van [de kleinere kinderen] uitslaan. Het is soms ongelooflijk.” Een leraar die les had gegeven aan een middelbare school en ook met vervroegd pensioen was gegaan, zei: „Ze temen een beetje, over mode en dat soort zaken, lopen als dieren door de gangen, . . . barrevoets en hoe al niet, . . . Het is gewoon droevig.”
Deze houding van opstand tegen autoriteit vindt ook zijn weerslag buiten het klaslokaal. Jonge mensen zien vaak met verachting neer op politie- en regeringsautoriteiten. Een Newyorkse middelbare scholier verduidelijkte: „Jongeren zien de politie als tijdverspilling. Als ze een straatgevecht willen leveren, geloven ze dat de politie daar alleen maar een eind aan zal maken omdat ze verder niets om handen heeft.” En over de regering: „Veel jonge mensen zijn van oordeel dat ze zichzelf wel kunnen besturen”, aldus nog steeds deze scholier.
Geweld en vandalisme
De jeugd staat in deze tijd aan schadelijker invloeden bloot dan in enige voorafgaande periode in de menselijke geschiedenis. Dagelijks maken nieuwsverslagen melding van oorlogshandelingen en landen die hun doeleinden trachten te verwezenlijken met agressie en andere unfaire methoden. Duizenden uren kijken kinderen naar televisieprogramma’s waarin geweld, misdaad en sadisme verheerlijkt worden. Het effect van deze invloed is waarneembaar in het gedrag van kinderen op school.
In The Register van het district Orange in Californië stond het bericht: „Wanneer de kranten thans melding maken van vechtpartijen, vandalisme, berovingen, geweldplegingen en aanrandingen, melden ze geen activiteiten van de onderwereld, maar van onze schooljeugd, onze kinderen.”
Kranten berichten over schiet- en steekpartijen in de klaslokalen en op de schoolpleinen, aanrandingen en zelfs „bloedwraak” op leraren. De commissie voor gezondheid en onderwijs van de Newyorkse stadsraad meldde een aantal van 5700 ernstige misdrijven die gedurende het jaar 1971 waren gepleegd, waaronder begrepen: drughandel, drugmisbruik en mishandeling van leraren en leerlingen. Het speciale rapport, getiteld: „Vandalisme en gewelddaad”, meldt: „Onderwijs geven op school is tweemaal zo gevaarlijk als werken op een hoogovenbedrijf . . . Constant moeten agressieve leerlingen tot de orde worden geroepen, hetgeen op sommige scholen 50 tot 70% van de tijd van de leraar in beslag neemt.”
Veel scholen zijn pseudo-kazernes geworden, waar leerlingen met dodelijke wapens rondlopen. Een Newyorkse scholier merkte betreffende zijn klasgenoten op: „Praktisch iedereen op school draagt een pistool of mes bij zich.” Het hoofd van een middelbare school moest constateren:
„De waterpistolen en kauwgum zijn uit de opbergkastjes verdwenen en hebben plaats moeten maken voor marihuana, ijsstekers en pistolen. De leerling die naar school wil om te leren, voelt zich thans van alle kanten bedreigd . . . De minderheid terroriseert de meerderheid.”
Geweldpleging is niet beperkt tot middelbare scholen en hogere-onderwijsinstellingen. Zelfs de hele kleintjes worden ermee geconfronteerd.
Vernielzuchtig vandalisme viert thans op de scholen hoogtij. Het rapport Vandalism and Violence: „In de afgelopen paar jaar hebben vandalisme en gewelddaad — eens de uitingen van enkele vernielzuchtige ’bandieten’ en ’psychoten’ — de omvang van een nationaal probleem aangenomen.”
Op sommige scholen worden leerlingen geprest aansluiting te zoeken bij een bende. Een middelbare scholier vertelde: „Als iemand er sterk uitziet, wordt hij door een bende ’ingelijfd’. Eerst zullen ze hem vragen, en daarna gebieden mee te doen. En of hij nu goedschiks of kwaadschiks komt, hij wordt eerst helemaal afgetuigd.” Vrees gekoppeld aan het verlangen door medeleerlingen geaccepteerd te worden, drijft velen ertoe te doen wat anderen van hen vragen.
Drugs en seksuele immoraliteit
Drugmisbruik is waarschijnlijk een ander probleem waarmee uw kinderen op school te maken zullen krijgen. In 1972 onthulde een Australisch regeringsrapport uit Sydney dat „bijna zeker 50.000 schoolkinderen in New South Wales aan het experimenteren zijn met hard drugs”. In het rapport stond onder meer nog dat 85 percent van alle middelbare scholieren in New South Wales wel eens op school marihuana of een andere „soft” drug aangeboden had gekregen. Een geheime narcotica-agente die naar eigen zeggen meer dan drie jaar op de scholen in New York heeft gewerkt, verklaarde: „Scholen vormen in de regel een veilige markt voor drugs. Er is daar een grote handel.” Volgens haar gebruikte op bepaalde scholen 90 percent van de leerlingen het een of andere drugmiddel. Er waren zelfs bepaalde leraren gearresteerd voor het „pushen” (verkopen) van drugs aan leerlingen.
Op sommige scholen heeft men stappen ondernomen om het druggebruik onder studenten tegen te gaan. Maar het is onder jongeren zo’n algemeen probleem geworden, dat ook uw kinderen er waarschijnlijk op de een of andere wijze mee geconfronteerd zullen worden. Zullen zij erop voorbereid zijn met succes weerstand te bieden aan de verleiding met drugs te gaan experimenteren?
Het morele klimaat waarin veel jonge mensen thans verkeren, kan een ander probleem voor uw kinderen opleveren. Veel leraren en leerlingen zijn de zogenaamde „nieuwe moraal” gaan onderschrijven. Het is heden ten dage gewoon als ongetrouwde tieners seksuele contacten hebben, wat zij eenvoudig beschouwen als een ’meegaan met de tijd’.
Te gedetailleerde klassebesprekingen over seksuele aangelegenheden brengt menige jonge geest op een verkeerd spoor. Schoolbesprekingen over seks dragen maar al te dikwijls het stempel van de persoonlijke visie van de leraar, een leraar die vaak zeer welwillend en soms zelfs zeer positief staat ten opzichte van seksuele relaties tussen ongehuwde personen, homoseksualiteit, masturbatie en andere vormen van seksuele perversie. Een achtjarig meisje kwam van zo’n bespreking op school thuis en vroeg haar moeder: „Wanneer mag ik dat gaan doen?”
Natuurlijk zijn er ook veel onderwijzers die de buitensporige seksuele immoraliteit welke thans zo openlijk wordt bedreven, diep betreuren. Niet op alle scholen heerst dezelfde druk. Maar hoe staat het met de school die uw kinderen bezoeken? Bent u nauwkeurig op de hoogte van de dingen waarmee ze op dit terrein worden geconfronteerd? Als ouder dient u dat te zijn. De beste manier om erachter te komen is met hen spreken.
Het onderwijs op school
Daarnaast kunnen schoolkinderen nog met een grote verscheidenheid van andere moeilijkheden worden geconfronteerd. Men denke aan het onderwijs zelf. Kinderen bijvoorbeeld wier religie afwijkt van die van de meerderheid van hun klasgenoten, kunnen op school te maken krijgen met gewoonten en gebruiken die onverenigbaar zijn met hetgeen zij thuis hebben geleerd. Kinderen die strikt volgens bijbelse beginselen zijn opgevoed, lopen de kans moeilijkheden te krijgen met feestdagen waarvan zij weten dat ze van heidense oorsprong zijn. Soms verwachten leraren dat de hele klas meedoet aan activiteiten die met deze feestdagen in verband staan. Maar er zijn kinderen die dit niet met hun geweten kunnen overeenkomen, hetgeen zelfs de spotlust en woede van hun medeleerlingen kan opwekken.
De wijdverbreid aanvaarde evolutieleer schept weer een ander probleem. Vaak wordt bij biologie of geschiedenis evolutie als een vaststaand feit voorgesteld. Zelfs de hoogte van een cijfer laat men soms afhangen van een al dan niet instemmen met evolutie. Dit kan problemen opleveren voor die scholieren die deze onbewezen theorie niet accepteren.
Het schoolonderwijs kan zelfs toverij of andere occulte praktijken omvatten. In de Prince George’s Sentinel van Hyattsville (Maryland) stond het navolgende bericht:
„Leden [van Community Schools] zijn van plan te gaan protesteren tegen de verspreiding van een serie handboeken en onderwijshandleidingen waarin studenten worden ingeleid in de basisbeginselen van astrologie, handleeskunde, en waarzeggerij met dobbelstenen, middeleeuwse toverformules of liederen. . . . Zij zijn echter ook van plan te berde te brengen dat hun kinderen op lagere en hogere middelbare scholen reeds Engelse lesuren hebben besteed aan ’banspreuken’ en ’toverformules’, in aansluiting op het schrijven van een verhandeling over hun horoscoop of dierenriemteken. . . . Van de leerlingen wordt onder meer verlangd dat zij een eigen verhandeling schrijven aan de hand van een boek met als titel ’Fortune Teller’s Handbook’, waarin hoofdstukken over handleeskunde, astrologie en andere occulte praktijken voorkomen.”
Inderdaad kunnen uw kinderen thans op school voor ernstige moeilijkheden komen te staan. De wijdverbreide apathie ten aanzien van het op school geboden onderwijs en gebrek aan respect voor autoriteit kan hun denken nadelig beïnvloeden. De misdadigheid, het geweld en de algemene minachting voor andere mensen die men zo veelvuldig onder jongeren van thans aantreft, kan ook hen schaden. Zelfs de studie bevat misschien onderwerpen die nadelig zijn voor hun geestelijke gezondheid. Kan er iets worden gedaan om een tegenwicht te vormen tegen deze invloeden? Hoe kunnen ouders hun kinderen helpen de moeilijkheden te overwinnen waarmee zij op school geconfronteerd worden?