Gods Woord kan het leven van mensen verrijken
OF MEN het nu erkent of niet, mensen hebben geestelijke behoeften. „De mens moet niet van brood alleen leven”, zei Jezus Christus in antwoord op een verleiding van de Duivel, „doch van elke uitspraak die uit Jehovah’s mond voortkomt” (Matth. 4:4). Vandaar ook dat mensen die zich misschien zelfs in aanzienlijk meer dan de eerste noodzakelijke levensbehoeften mogen verheugen, toch een bepaalde leegte kunnen voelen, wanneer hun geestelijke behoeften niet zijn bevredigd. Hoewel zij zich er vaak wel terdege van bewust zijn dat zij iets missen, weten zij vaak niet wat dat dan is, terwijl de gisting en beroering in de wereld dit gevoel van onbehagen alleen nog maar vergroot.
Een man in Californië was aan deze gemoedsbeweging ten prooi en we laten hem nu aan het woord om een beschrijving te geven van zijn omstandigheden en gevoelens:
„Mijn vrouw en ik hadden een gelukkig huwelijk, twee leuke jongens, een huis, auto’s, een zeilboot, alles wat het leven veraangenaamt, en twee goed betaalde betrekkingen om dit allemaal in stand te houden. We waren echter alle twee ontevreden met de gang van zaken in de wereld — de nooit eindigende strijd om het behoud en de verwerving van steeds meer materiële bezittingen. We hadden een duister voorgevoel met betrekking tot de toekomst van de wereld.
We voelden dat we moesten vluchten. We hielden beiden van de zee, zodat we op de gedachte kwamen een boot te bouwen en naar een eiland te zeilen waar onze kinderen in vrijwel volledige afzondering veilig zouden kunnen opgroeien. Natuurlijk dachten we ook aan onszelf. We waren altijd aan het lezen in boeken over anderen die waren weggevaren, en droomden voortdurend over verafgelegen oorden, waar we vrij zouden zijn van de vervuilde alledaagse wereld. We begonnen in 1969 aan de bouw van een grote zeilboot, onderwijl trachtend de problemen om ons heen te vergeten.
Ondertussen waren Jehovah’s getuigen al vele malen bij ons aan de deur geweest. Gewoonlijk stond mijn vrouw hen te woord, omdat ik met twee banen geld bijeen probeerde te verdienen om alle uitgaven te dekken. Op een keer kwam er echter zaterdags een Getuige aan de deur; ik ging naar voren en er ontspon zich een gesprek over de bijbel waarbij de Getuige mij enige vragen stelde die ik niet kon beantwoorden.”
Dit gesprek wekte de belangstelling van de man. Kort daarop begonnen zowel hij als zijn vrouw met Jehovah’s getuigen de bijbel te bestuderen. Bracht die studie een verrijking van hun gezinsleven? Verschafte ze wat tot dan toe ontbroken had? De man vervolgt: „We waren overgelukkig met wat we leerden en de geweldige hoop die voor onze ogen werd ontvouwd. We kregen het inzicht dat de ware ontsnapping of bevrijding uit dit samenstel slechts door middel van Gods koninkrijk onder Christus was te verwezenlijken.”
Niet langer trachtten zij aan hun bestaan in de wereld te ontsnappen door naar een andere plek op aarde te verhuizen. Toen de boot klaar was, werd hij niet gebruikt voor het doel waarvoor hij was gebouwd, maar werd verkocht. De man en zijn vrouw zijn nu verheugd hun geldelijke middelen te kunnen gebruiken om anderen te helpen inzien dat Gods Woord waarlijk het leven van mensen kan verrijken.
Roem verwerven niet voldoende
Ook veel mannen en vrouwen die vroeger streefden naar roem en eer, zijn tot het inzicht gekomen dat het leven leeg is als er geen aandacht aan geestelijke behoeften wordt geschonken. Een man in noordwestelijk Afrika die in deze omstandigheid verkeerde, verhaalt het volgende:
„Reeds van jongs af aan had ik mij ten doel gesteld als atleet wereldvermaardheid te verwerven en daarmee niet alleen mijzelf maar ook Afrika eer te brengen. Na jaren ingespannen training, waarbij ik mij veel opofferingen getroostte, zag ik mijzelf langzaam opklimmen op de ladder van roem en eer als internationaal bekend bokser. Hoe trots was ik mijn land en zwart Afrika in Rusland, Duitsland en andere Europese landen te mogen vertegenwoordigen! Wat mij echter wel droevig stemde was het lijden en de misdaad waar ik overal op mijn reizen mee werd geconfronteerd en over hoorde.
Zorgvuldig opgeleid in het geloof van mijn vader, die een invloedrijk religieus leider in de hoofdstad van mijn land is, had ik geleerd dat alle lijden de wil was van Allah, onze God. Maar ik vroeg mij af: als God werkelijk de Schepper van de mens is, waarom wil hij dan dat deze zo lijdt?
Toen, op een dag, het was in het zwembad van mijn stad, waar ik werkzaam was als zwemleraar, werd ik benaderd door een jonge, oprecht uitziende mede-Afrikaan die met mij een gesprek aanknoopte, een gesprek dat hij, al gauw van sport en de wereldtoestanden bracht op de hoop die er bestaat op een werkelijke remedie. De man was een van Jehovah’s getuigen.
Zo hoorde ik voor de eerste maal over de ware God en de werkelijke Schepper van de mens, Jehovah, en zijn liefdevolle voornemen om de aarde van misdaad en lijden te bevrijden, tot blijvend welzijn van mensen van alle rassen.
Hoe weinig besefte ik toen begonnen te zijn aan een andere trainingscursus, geen ’lichamelijke training die nuttig is voor weinig, maar goddelijke toewijding, die nuttig is voor alle dingen, daar ze een belofte inhoudt voor het tegenwoordige en het toekomende leven’ (1 Tim. 4:8). Kort daarna hadden we een geregelde studie uit Gods Woord der waarheid, de bijbel, een boek waarvan ik tot dan toe slechts in de verte had gehoord. Ik begon in te zien dat deelname aan bokswedstrijden geen tijd en energie overliet om de wedloop naar het eeuwige leven te lopen; een leven dat gevuld was met louter inspanningen ter verwerving van persoonlijke roem en eer, liet geen tijd over om heerlijkheid te geven aan degene die dat werkelijk verdient, Jehovah God, de Maker van het menselijk lichaam. Maar het opgeven van een sportcarrière is niet makkelijk, vooral niet als daar je persoonlijke geloofsovertuiging en je onmiddellijke familieleden bij betrokken zijn. Ik kreeg te kampen met felle en aanhoudende tegenstand van de zijde van mijn vrouw, mijn vader en vrienden; toch koesterde ik het ernstige verlangen mijn hemelse Vader te dienen.”
Omdat deze jongeman in overeenstemming met dat verlangen ging handelen, ervaart hij nu niet langer meer dat gevoel van leegheid dat niet door roem kon worden opgevuld. De bijbel heeft hem de reële hoop gegeven dat de droevige wereldomstandigheden van thans weldra tot het verleden zullen behoren. Vol ijver deelt hij nu dit goede nieuws met anderen, opdat ook zij een zinvoller leven mogen gaan leiden.
Slechts leven voor het heden is onbevredigend
Niet door roem na te streven, maar door op materieel gebied zoveel mogelijk uit het leven te halen wat erin zit, of door slechts voor genoegens te leven, hebben anderen gemeend op de beste weg te zijn, maar het is voor velen een schadelijke weg gebleken. Ook zij kunnen echter door middel van een studie van Gods Woord geholpen worden een nieuwe levensloop te beginnen, die hun leven kan verrijken. Van Midden-Amerika komt de volgende ervaring:
„Mijn ambitie was zonder al te hard te werken veel geld te verdienen. Dit, alsmede de omgang die ik had, leidde ertoe dat ik in de onwettige drughandel verzeilde. Het duurde niet lang of ik was een vaste gebruiker van marihuana. Ik begon ook vrij samen te leven met een vrouw en werd de vader van een dochter. Dit ging zo voort tot augustus 1970, toen ik in een klein vliegtuig werd gearresteerd met een lading marihuana, hetgeen me vijf jaar gevangenisstraf bezorgde.
Ik was gefrustreerd wegens hetgeen me was overkomen, tot ik op een dag bezoek ontving. Het was een postbeambte, een van Jehovah’s getuigen, die me een brief en een pakje met enkele boeken bracht, waaronder de ’Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift’ en ’De waarheid die tot eeuwig leven leidt’. De brief was afkomstig van de vrouw met wie ik had samengeleefd. Zij was met Jehovah’s getuigen begonnen te studeren en diep onder de indruk gekomen van hetgeen zij had vernomen.
Nooit tevoren had ik Gods Woord gelezen. De Getuige die me de lectuur had gebracht, bleef me bezoeken. Dit deed mij besluiten elk dag een gedeelte uit de bijbel te lezen. Na een maand lezen zei ik bij mezelf: ’Charles, jongen, dit gaat zo niet langer: de bijbel in je ene en marihuana in je andere hand, dat kan niet.’ Ik koos voor Gods Woord en gaf de marihuana eraan. Hetzelfde gebeurde de volgende maand met het gebruik van tabak.
Later ontving ik nog een andere bezoeker, de presiderende opziener van de gemeente waar mee de postbeambte verbonden was. Van toen af aan, kreeg ik bijbelstudie. Naarmate de tijd verstreek, kwamen er meer personen bij mij op bezoek, zodat ik, hoewel alleen en zonder familie, degene was die de meeste bezoeken van alle gevangenen ontving.
Wat ik uit de bijbel leerde, bracht mij ertoe een volledige verandering in mijn persoonlijkheid aan te brengen. Ik ging zorg besteden aan mijn slonzige uiterlijk en voelde de drang in mij om met anderen over de goede dingen die ik leerde, te spreken.
Na verloop van tijd koesterde ik het verlangen mijn opdracht aan Jehovah door middel van de waterdoop te symboliseren. Maar dat was een beetje moeilijk aangezien er geen zwembad in de gevangenis was. Ik wist echter wat timmerhout op de kop te tikken en met primitief gereedschap flanste ik een kist in elkaar, die ik aan de binnenkant bekleedde met waterdichte polyethyleen. Er zou spoedig in de stad waarin de gevangenis was gelegen, een kringvergadering van Jehovah’s getuigen worden gehouden, en er werden voor de kringopziener en de presiderende opziener regelingen getroffen dat zij naar de gevangenis zouden komen om mij te dopen.
Ondertussen bleef ik anderen in de gevangenis vertellen over het goede nieuws van hoop voor alle mensen. Sommigen luisterden en het werd zo geregeld dat elke zondag in mijn cel een studie uit het tijdschrift „De Wachttoren” zou worden gehouden.
Toen ontving ik op een goede dag een brief van het ministerie van binnenlandse zaken waarin ik werd geprezen wegens mijn gedrag en verandering in persoonlijkheid. Wat mij jegens Jehovah echter allerdankbaarst stemde was dat in dezelfde brief stond dat voor elke twee dagen van culturele activiteit die ik als prediker van het goede nieuws zou doorbrengen, mijn gevangenisstraf met één dag zou worden verminderd.
Dus in plaats van eind 1975 vrij te komen, ben ik nu reeds, in augustus 1973, dankzij de onverdiende goedheid van Jehovah, volledig vrij. Ik werd overgebracht naar mijn land van herkomst, de Verenigde Staten, legaliseerde daar mijn huwelijk met de vrouw waarmee ik in concubinaat had geleefd en die thans, net als ik, als een getrouwe getuige van Jehovah dienst verricht. Wij zijn beiden vastbesloten onze Schepper zolang te dienen als hij in dit huidige samenstel van dingen nog toelaat.”
Ook een jongeman uit Chicago moest tot de ontdekking komen dat in zijn eigen geval het „alleen voor het heden leven” — in de praktijk neerkomend op het najagen van zogenaamde „genoegens” — hem al gauw tot het gevoel bracht dat zijn leven zinloos was. Hij vertelt:
„Twee jaar geleden ging ik van huis weg en begon mijn eigen leven te leiden. Ik huurde met diverse vrienden een woonverdieping en was, voor ik het goed en wel besefte, hard op weg naar de ondergang. Met drugs en vrouwen, daarmee was elke dag van mijn bestaan gevuld. Wat had ik een plezier, zo dacht ik! Maar de wilde party’s, waarop een overmatig gebruik van drugs en alcohol werd gemaakt en overspelig gedrag heel normaal was, begonnen al heel snel onaangenaam te worden. Ze gingen chaotische vormen aannemen en ontaardden in levensgevaarlijke vechtpartijen. Ik wist dat ik uit dat leefmilieu moest zien los te komen en mijn leven een of ander doel zou moeten geven, omdat ik niet langer een reden had om voor te leven.
Ik had altijd in een Schepper geloofd en me vaak afgevraagd: ’Is het zijn bedoeling geweest dat wij zo zouden leven?’ Er kwamen weer herinneringen bij me boven aan een getuige van Jehovah die bij ons aan huis kwam om de bijbel te bespreken. Ik ging toen nog naar de lagere school. Een vriend leende mij zijn bijbel en ik begon deze te bestuderen, ging op eigen gelegenheid naar de Koninkrijkszaal en na twee jaar besloot ik mezelf te laten dopen.”
Stellig kan de bijbel het leven van mensen verrijken door hun van de noodzakelijke geestelijke levensbehoeften te voorzien. Behoort u tot de velen die tot het besef zijn gekomen dat een mens meer nodig heeft dan materiële dingen en genoegens? Waarom zou u dan niet eens een bezoek brengen aan een Koninkrijkszaal van Jehovah’s getuigen in uw omgeving om zelf te constateren welke hulp Gods Woord u kan bieden?