Hartaanval — De strijd tegen een moderne plaag
Een jonge vrouw vertelt hoe deze grote doder haar moeder trof, en hoe kennis haar hielp aan de situatie het hoofd te bieden.
MIJN moeder werd, net als elk jaar meer dan een miljoen andere Amerikanen, getroffen door een hartaanval. Zij beschrijft deze ervaring als volgt:
„Op weg naar mijn werk in het hartje van New York voelde ik plotseling iets in het midden van mijn borst. Met mijn hand naar mijn borst grijpend, dacht ik: ’Wat is er aan de hand? Heb ik iets verkeerds gegeten?’
Ik voelde me erg zwak en moest een poosje stil blijven staan. Ik probeerde adem te halen maar kon dat, vanwege die inwendige druk, maar heel licht. Het leek wel of mijn maag in opspraak was, maar het was toch iets anders dan ik ooit voordien had ervaren.”
Moeder is stellig gelukkig dat ze nog leeft — meer dan een kwart miljoen slachtoffers sterven na zo’n aanval een acute dood. Jaarlijks overlijden zo’n 750.000 Amerikanen aan een hartaandoening, terwijl hart- en vaatziekten bij elkaar meer dan de helft van het aantal sterfgevallen in de V.S. veroorzaken!
Maar het probleem is niet tot de Verenigde Staten beperkt — in geïndustrialiseerde landen over de gehele wereld vormen hartaanvallen een belangrijke doodsoorzaak. Ik lees een uitspraak van Dr. J. Mayer, hoogleraar aan de Harvard-universiteit: „Wij leven in een nieuw tijdperk van pandemieën, aangezien bijna de helft van alle mannen in de Westerse landen (en een toenemend aantal vrouwen) aan enkelvoudige kwalen sterft.”
’Wat’, zo vraagt u wellicht, ’is daarvan de oorzaak?’ ’Wat kan ik doen om een hartaanval te voorkomen? Of wanneer ik erdoor word overvallen, wat kan ik dan doen om mijn overlevingskansen te vergroten?’
Destijds wist ik het niet en ik kwam tot de ontdekking dat maar weinig mensen het weten. Dat wat mijn moeder overkwam, bracht mij echter tot een onderzoek.
Nog een aanval
Moeder was zich er op die vrijdagmorgen in mei 1972 niet van bewust dat ze een hartaanval had gehad. Ze dacht dat het indigestie was en gewoon een kwestie van oververmoeidheid. Na dan ook een paar minuten gerust te hebben, stapte ze weer in de ondergrondse en ging naar haar werk.
De week daarop raadpleegde moeder een dokter, maar hij ontdekte haar kwaal niet en dus bleef ze aan het werk. Ze vertelde me wat er die woensdag gebeurde:
„Opnieuw ontstond er onder in mijn borst die zware druk. Ik kromp ineen van de pijn. Een collega werd ongerust en bracht me een glas water en vroeg: ’Wat is er aan de hand ?’
Ik antwoordde: ’Ik weet het niet — misschien wat gasophoping in mijn maag door wat ik heb gegeten. Het is net of ik stik.’
’Je kunt beter naar een dokter gaan’, zei ze.
Dat deed ik. De verenigingskliniek was maar een paar blokken verderop. Maar toen ik met de lift naar beneden ging, nam de pijn in mijn borst toe. Ik kon nauwelijks ademhalen, en mijn arm was bijna te zwak om mijn handtasje vast te houden. Ik waggelde als een beschonkene over straat maar niemand bood hulp. Ik bad tot God: ’Help me om bij de kliniek te komen.’ Ik opende de deur, zakte in elkaar en verloor voor een ogenblik het bewustzijn.
De dokter onderzocht mij en wilde me in een ziekenhuis laten opnemen. Maar ik zei: ’Ik voel me alweer een stuk beter. Laat u me maar naar huis gaan. Mijn dochter zal me wel naar het ziekenhuis brengen.’ Toen ik aandrong liet hij me gaan. Ik was zo zwak dat ik nauwelijks mijn woning haalde.”
Opmerkelijke ontsnapping aan de dood
Moeder stond iets te wassen toen ik thuis kwam. Ik zei: „Mam, er is iets mis met jou!” Ze zag zo bleek en grauw. We wonen samen al vanaf de tijd dat we uit Europa waren gekomen en ik nog een klein meisje was. Mijn vader en andere familieleden stierven tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Moeder ging zonder veel te zeggen naar bed. Om ongeveer twee uur ’s morgens werd ik wakker door haar geroep. Ze had zware pijnscheuten in haar borst en kon nauwelijks ademhalen. Buiten mezelf van angst belde ik onze huisdokter op. Hij zei: „Geef haar een beetje whiskey te drinken. Houd haar warm en rustig en breng haar zodra ze zich beter voelt, naar het ziekenhuis.”
De volgende morgen belde ik een taxi en bracht haar naar het New York-Ziekenhuis. Nog steeds geloofde moeder niet dat het haar hart was en ze wilde weer naar huis gaan. Maar toen kreeg ze opnieuw een aanval, ze viel op de grond en snakte naar adem. Doktoren en verpleegsters snelden toe.
Het onderzoek wees uit dat het moeders hart was. Myocardinfarct noemden de doktoren het en het was heel ernstig met haar gesteld. Ze konden het nauwelijks geloven dat zij nog leefde. Vierentwintig dagen moest ze in het ziekenhuis blijven.
Toen moeder thuis kwam, was ze nog vreselijk zwak; twee weken lang kwam ze nauwelijks van bed af. Wat kon ik voor haar doen? Myocardinfarct, coronair-occlusie, coronair-trombose — al die termen verwarden mij. Wat scheelde er aan moeders hart? Ik ging naar de bibliotheek en nam vandaar een paar boeken mee om er achter te komen. Door te leren hoe het hart werkt, begon ik meer begrip van moeders problemen te krijgen.
Een verbazingwekkend orgaan
Ik ontdekte dat het hart wat bouw betreft een vrij eenvoudig orgaan is. Het is in feite een grote holle spier die in twee delen is verdeeld. Elk deel op zijn beurt is weer in twee holten onderverdeeld, de een voor de ontvangst, de ander voor de wegpomping van bloed. De ontvangende holte wordt boezem en de pompende holte kamer genoemd. Er is dus een rechterkamer en een rechterboezem, en er is een linkerkamer en een linkerboezem. In principe bestaat het hart uit twee afzonderlijke pompen die gelijktijdig werken.
Het hart, zo leerde ik, werkt als volgt: De rechterboezem ontvangt bloed uit het lichaam. Het bloed wordt daarna in de rechterkamer geperst, waarna deze het naar de longen pompt alwaar de kooldioxyde uit het bloed wordt verwijderd en zuurstof wordt opgenomen. Het aldus ververste, van zuurstof voorziene bloed gaat van de longen naar de linkerboezem. Vandaar wordt dit levenonderhoudende bloed in de linkerkamer geperst, welke het daarna in het lichaam pompt.
Het is verbazend dat alle miljoenen cellen waaruit het hart bestaat, elk afzonderlijk kunnen samentrekken en ontspannen. Hun samentrekking wordt echter gecoördineerd door de zogenaamde sinusknoop, die aan de rechterzijde van de rechterboezem gelegen is. Deze zorgt ervoor dat de spiercellen zich in de juiste volgorde en met de juiste snelheid samentrekken — ongeveer zeventig maal per minuut. Met elke samentrekking wordt ongeveer 60 milliliter bloed uitgepompt — ruim 250 liter per uur. Hoe veel dat ook is, het hart van een atleet kan tijdens lichamelijke inspanning nog wel honderden liters per uur meer verpompen!
Die ontzagwekkende kracht van het hart verbaasde mij. Volgens de doktoren levert het hart in één mensenleven zoveel energie dat wanneer deze tot één explosie van kracht gebundeld zou worden, een oorlogsschip er enkele meters mee uit het water getild zou kunnen worden. Het was aanmoedigend om over deze verbazingwekkende capaciteit van het hart te lezen.
Van één cardioloog las ik zelfs de uitspraak dat wanneer de gehele rechterkamer door ziekte of verwonding uitgeschakeld zou raken, de bloedsomloop aan de nieuwe situatie aangepast zou kunnen worden en het hart zijn werk zou kunnen blijven voortzetten. Ja, hij beweerde zelfs dat al was meer dan 75 percent van het spierweefsel van de linkerkamer vernietigd, het resterende spierweefsel zich naar behoren zou kunnen aanpassen en het gehele lichaam van bloed zou kunnen blijven voorzien!
Maar wat betekende dat? Moest ik daaruit opmaken dat het hart van mijn moeder bijna totaal vernietigd was? Hoe kon het anders dat háár hart het bijna had opgegeven?
De oorzaak van het probleem
Gebrek aan voeding, zo leerde ik, was de oorzaak van het probleem. ’Maar hoe is dat nu mogelijk’, vraagt u wellicht, ’terwijl het hart toch letterlijk baadt in het bloed, en er dagelijks tonnen van deze vloeistof door de hartkamers stromen?’ Dat is eenvoudig te begrijpen wanneer men weet dat het bloed in de kamers niet de voeding van het hart verzorgt.
Men zou een vergelijking kunnen trekken met een tankauto. De auto vervoert misschien duizenden liters benzine naar diverse klanten en kan toch wegens benzinetekort onderweg moeten stoppen. De wagen rijdt niet op de benzine die hij vervoert, maar moet bij tankstations zijn eigen brandstof inladen. Zo ontvangt ook het hart geen voeding van het bloed dat door zijn boezems en kamers stroomt, maar van het bloed dat uit het hart is weggepompt en dan via twee kransslagaders naar de hartspier wordt teruggeleid.
Al het bloed stroomt van het hart in de grote lichaamsslagader, de aorta, maar een deel ervan wordt bijna direct afgevoerd naar de kransslagaders, die zo worden genoemd omdat ze de bovenkant van het hart als een soort van krans omgeven. Deze twee slagaders vertakken zich in een netwerk van kleinere aders en ten slotte in haarvaten, die de zuurstof en chemische voedingsstoffen die zich in het bloed bevinden naar alle delen van de hartspier vervoeren. Ongeveer 5 tot 10 percent van al het bloed dat door het hart wordt verpompt, gaat via de kransslagaders terug naar het hart zelf om dit te voeden. Problemen met deze slagaders, zo ontdekte ik, waren de oorzaak van hartaanvallen.
De bron van moeilijkheden is een ophoping van vettige neerslag in de kransslagaders, een situatie die uiteindelijk leidt tot wat men atherosclerose noemt. Om mensen te helpen zich een duidelijker voorstelling van dit probleem te vormen vergelijken doktoren het soms met de ophoping van roest in een heetwater-leiding, waardoor de leiding ten langen leste zelfs totaal verstopt kan raken.
In een bloedvat echter veroorzaakt atherosclerose geen gelijkmatige vernauwing. Een ophoping van neerslag kan op sommige plaatsen wel en op andere plaatsen in het geheel niet voorkomen. De bloedstroom hoeft dus niet automatisch af te nemen; op de plaatsen van de vernauwing zal het bloed misschien eenvoudig wat sneller stromen. Maar ik ging wel inzien dat deze toestand van atherosclerose duidelijk gevaar opleverde voor een hartaanval. Hoe dat?
Blokkering veroorzaakt aanval
Wanneer bloed namelijk door een ongewoon smalle opening wordt geperst, prikkelt dit de bloedbestanddelen tot de vorming van een prop of trombus. Normaal beschermt deze reactie ons bij verwondingen tegen doodbloeden en bevordert ze de genezing van een wond. Maar worden de stollingsbestanddelen van het bloed in een vernauwd bloedvat geactiveerd, dan kan de gevormde trombus de bloedstroom blokkeren. Soms breekt een stukje van de vettige ophoping zelf los en blokkeert een ader. Wanneer een slagader van het hart geblokkeerd raakt, spreekt men van een coronair-trombose of een coronair-occlusie.
Het gevolg van de afsluiting is een toestand die, zo leerde ik, myocardinfarct wordt genoemd. „Myo” verwijst naar spier, „card” naar hart en „infarct” duidt op weefsel dat door een onderbroken bloedstroom afgestorven is. Als het afgesloten bloedvat een belangrijke ader is, die een groot deel van het hart van voeding en zuurstof voorziet, brengt de afsterving van het betrokken hartweefsel vaak een stilstand van het hart teweeg — het is een dodelijke hartaanval.
Het was voor mij interessant te vernemen dat atherosclerose ook in andere delen van het lichaam een aderafsluiting kan veroorzaken, maar dat de kransslagaders om de een of andere reden het meest worden aangetast. Bij de afsluiting van een slagader in de hersenen, lijdt men aan een beroerte. Maar in het hart veroorzaakt zo’n afsluiting een myocardinfarct, ofte wel een hartaanval.
Hartaanvallen zonder blokkering
Ik las echter ook dat bij veel hartaanvallen — misschien wel de meeste — geen bloedklontering betrokken is; er treedt door de atherosclerose slechts een vernauwing van de bloedvaten op. Er kunnen zelfs dodelijke aanvallen optreden bij slechts een minimale schade aan de hartspier. Hoe komt dit? Waarom geven in principe gezonde harten er de brui aan?
Het schijnt dat het hart in zulke gevallen door lichamelijke of emotionele inspanning meer bloed nodig heeft, dat echter door de vernauwde vaten niet voldoende toegevoerd kan worden. Dan kan het gebeuren dat hoewel slechts een klein deel van de hartspier tijdelijk bloed te kort komt, het elektrische prikkelgeleidingssysteem op de een of andere wijze gestoord en daardoor het slagritme ontregeld raakt. Het hart gaat dan, wat men noemt, fibrilleren of fladderen — een ongewone en ernstige complicatie waarbij het chaotisch samentrekt en hapert wegens het uitblijven van een stimulerende prikkel. De dood treedt binnen een paar minuten in, tenzij de juiste pompwerking van de hartkamers wordt hersteld. Zo houden jaarlijks duizenden, in wezen gezonde harten op met pompen.
Niet herkende aanvallen en genezing
Ik was verbaasd te vernemen dat veel hartaanvallen met slechts minimale symptomen optreden. Hartspecialisten schatten zelfs dat 20 percent van de eerste hartaanvallen optreden zonder dat de patiënt zich van enig kwaad bewust is. Misschien komt dit doordat een bloedvat van het hart langzamerhand, in de loop van maanden of weken, verstopt raakt, in plaats van abrupt te sluiten. Later ontdekt men de schade aan de hartspier vaak op een elektrocardiogram tijdens een routineonderzoek.
Het kan ook gebeuren dat de symptomen niet als de symptomen van een hartaanval worden herkend, zoals met mijn moeder het geval was. Ze dacht aan een zware aanval van indigestie, net als zoveel andere lijders. Braken kan tot de verschijnselen behoren, evenals vermoeidheid en een asgrauw gelaat. Een typerend voorbeeld van wat ik hierover las, is het volgende geval:
Een man van midden zeventig raadpleegde een dokter nadat hij aan een hartziekte in een reeds vergevorderd stadium was gaan lijden. Elektrocardiogrammen onthulden twee oude kransslagaderafsluitingen — een klontering in het bloed had tot de afsterving van hartweefsel geleid. De man herinnerde zich een aanval van wat naar zijn idee een acute spijsverteringsstoornis was geweest als gevolg van overlading van de maag — ongeveer vijfentwintig jaar geleden. Hij had geen dokter geraadpleegd en bereikte toch een hoge leeftijd! Volgens de doktoren zijn er duizenden van zulke gevallen.
Er is in feite weinig wat doktoren kunnen doen om het betrokken hartgedeelte te genezen. Als het hart de infarct overleeft — of niet rampzalig gaat fladderen — moet er gewoon enige tijd verstrijken voordat het afgestorven spierweefsel door littekenweefsel is vervangen. Beperking van de activiteit is belangrijk om de vorming van hecht, stevig littekenweefsel te bevorderen. Hierdoor zal het gezonde spierweefsel zo dicht mogelijk tegen elkaar getrokken worden, zodat het ondanks het nutteloze litteken passend kan blijven functioneren.
De dokter liet ons moeders elektrocardiogram zien en wees op het teken van een kransslagaderafsluiting en de daaruit voortgevloeide afsterving van hartweefsel. Alles wat nu gedaan kon worden, zo zei hij, was het hart door minimale activiteit rust te geven, zodat het een kans had om te genezen. Moeder besefte nog niet hoe belangrijk deze herstelperiode voor een hartpatiënt is. Maar spoedig werd dit haar op een angstaanjagende wijze duidelijk.
Een nieuwe crisis
Moeder kon zich maar nauwelijks bij haar werkeloze bestaan neerleggen; ze verlangde ernaar om weer aan de slag te gaan. En het leek prima met haar te gaan; we genoten zelfs van een week vakantie buiten. Maar kennelijk was ze toch weer te veel gaan doen.
Enkele dagen later keerde ik namelijk op een avond naar huis terug en trof haar aan in ontzettende pijn — haar linkerarm en gehele linkerzijde waren verlamd. Ik belde de dokter op die haar in het ziekenhuis had behandeld. Hij zei dat ik onmiddellijk met haar naar het ziekenhuis moest komen. Maar moeder vond dat niet nodig. Ik kon haar niet dwingen te gaan en vroeg dus de dokter of hij naar onze woning wilde komen. Hij zei dat dat niet kon.
„Wat moet ik doen?” wilde ik weten.
„Gewoon afwachten en opletten, en op alles voorbereid zijn”, merkte hij op; „misschien blijft ze verlamd, krijgt ze een beroerte of sterft ze zelfs. U kunt niets doen.”
Ik belde een andere cardioloog op die haar voordien had onderzocht. Hij was sympathieker maar bood zijn verontschuldiging aan voor het feit dat hij niet kon komen. Ik was werkelijk in alle staten. Zo opgewonden had ik mezelf nooit kunnen voorstellen.
Maar toen ging ik op mijn knieën en bad tot God of hij me kracht en leiding wilde geven. Toen ik opstond was ik niet meer in paniek. Onmiddellijk raadpleegde ik een van de medische boeken die ik had.
Spoedbehandeling
Ten eerste, zo stond erin, moest de patiënt minstens drie of vier dagen elke vorm van vast voedsel vermijden — alleen vloeistof was toegestaan. Dus gaf ik moeder elke twee à drie uur 60 milliliter vers uitgeperst grapefruit- of sinaasappelsap. Pas na enkele dagen zette ik haar weer een klein beetje gekookte, fijngehakte groente voor, als lunch.
In het boek stond ook dat de patiënt warm gehouden moest worden, alsmede reinigingsclysma’s en tweemaal per dag een heet mosterd-voetbad moest ontvangen. En vooral lopen was verboden, zelfs een paar stappen naar de badkamer was niet toegestaan. Nu we nog wel eens aan die tijd terugdenken, geloven moeder en ik dat vervoer naar het ziekenhuis misschien juist haar dood had betekend.
Ik nam een week vrij van mijn werk en verpleegde haar dag en nacht. Toen ik daarna weer aan het werk moest, trof ik er regelingen voor dat ze door een vriendin verzorgd werd. Drie weken lang stonden we haar niet toe het bed te verlaten. Langzamerhand begon ze zich weer beter te voelen, waarna ze weer wat rond mocht lopen.
Ik was dankbaar dat moeders hart niet was gaan „fladderen”. Ik zou dan niet geweten hebben wat ik moest doen. Enige tijd later las ik over uitwendige hartmassage in combinatie met kunstmatige ademhaling, een techniek die in de Ontwaakt! van 22 november 1973 werd besproken. Vorig jaar schatte een dokter, verbonden aan de Newyorkse Hartstichting, dat met de toepassing van deze methode alleen al in de stad New York 4000 van de 14.000 sterfgevallen per jaar ten gevolge van een hartaanval voorkomen zouden kunnen worden.
Ik vroeg me echter af, net als waarschijnlijk zoveel anderen die persoonlijk met deze moderne plaag zijn geconfronteerd: Wat is de oorzaak? Wat veroorzaakt die ophoping van vetachtige stoffen in de slagaders, waardoor uiteindelijk een hartaanval ontstaat?
Onzekerheid in tegenstrijdige zienswijzen
De autoriteiten zijn het daar niet over eens, zo ontdekte ik. Dat bleek wel uit de verschillende conclusies die zij uit allerlei onderzoekingen trokken. Hoe het echter ook zij, het is wel zeker dat cholesterol en vetten (glyceriden) op de een of andere manier met de verharding van de slagaders en met bovengenoemde neerslag te maken hebben. Diverse soorten van voedingsmiddelen bevatten cholesterol. Terzelfder tijd wordt cholesterol echter ook door onze lever en andere organen aangemaakt. Niettemin zijn er veel mensen bij wie de vettige substanties zich in de slagaders ophopen, met alle rampspoedige gevolgen van dien. Hoe komt dit?
Een populaire mening daarover, die ook door de Amerikaanse Hartstichting wordt onderschreven, is dat een voeding met verzadigde vetten en cholesterol het cholesterolgehalte in het bloed verhoogt, welke situatie uiteindelijk tot atherosclerose leidt, in samenhang met arteriosclerose, ofte wel „aderverkalking”. Alles lijkt er nu echter ook op te wijzen dat het cholesterolgehalte in het bloed evenzeer door emotionele spanningen bepaald wordt. Uit een onderzoek onder boekhouders bleek bijvoorbeeld dat hun bloedcholesterolgehalte in de laatste dagen voordat de belasting moest worden ingevuld, hoger lag dan in de maanden daarna, toen ze vrijwel niet meer in tijdnood verkeerden.
Maar er zijn ook andere theorieën. Overmatig suikergebruik schijnt een ongewoon hoge produktie van hormonen, en vooral insuline, teweeg te brengen. Hierdoor ontstaat, naar men gelooft, een verhoogd gehalte van bepaalde vetten, zogenaamde triglyceriden in het bloed, die uiteindelijk de ophoping van vettige stoffen in de slagaders zouden veroorzaken. Volgens een andere theorie is vooral gechloreerd water een belangrijke oorzaak van de vetachtige ophoping.
Bepaalde factoren worden trouwens door de meeste medische autoriteiten wel als invloeden aanvaard die tot het ontstaan van hartaanvallen bijdragen. Behalve spanningen en voedsel dat veel vet en cholesterol bevat, behoren daartoe: erfelijke aanleg, roken, hoge bloeddruk en de hedendaagse zittende levenswijze. Toch is de echte oorzaak van atherosclerose, waardoor de meeste hartaanvallen ontstaan, in feite nog onbekend. Ongetwijfeld is er een combinatie van factoren bij betrokken, en misschien bij verschillende slachtoffers wel verschillende factoren.
Wat we kunnen doen
Niettemin zijn er gezonde, preventieve en ook logische maatregelen te nemen, zo leerde ik. „Wat nodig is”, aldus de befaamde hartspecialist P. D. White, „is een algemene verandering in de gevestigde gewoonten van overeten, lichamelijke luiheid en zwaar roken”.
Noch moeder noch ik rookte, en wat dat betreft hoefden we dus geen verandering aan te brengen. Maar we hebben wel onze eetgewoonten gewijzigd in overeenstemming met hetgeen ik over het onderwerp gelezen heb. Zo zijn we met name overgegaan op het eten van kleine maaltijden. Zout of suiker gebruiken we ook niet meer, en koffie evenmin. Bovendien eten we nog maar zelden of helemaal geen voedsel meer dat rijk is aan cholesterol, zoals volle melk, boter, ijs, eieren en vet vlees.
Nog een belangrijke maatregel om een hartaanval te voorkomen, bestaat in lichaamsbeweging. Geregeld een stevige wandeling maken, behoort tot een van de beste dingen die men in dat opzicht kan doen. Kennelijk opent dit extra bloedkanalen in het hart. Wanneer iemand de hele dag niets anders doet dan zitten, kan het gebeuren dat de slagaders die de spieren van bloed voorzien, nauwer worden, terwijl veel kleine vaten misschien zelfs helemaal verdwijnen. De bloedvoorziening naar de spieren wordt daardoor geringer, en bijgevolg ook de hoeveelheid zuurstof die ze ontvangen.
Maar door geregelde lichaamsbeweging worden iemands aders kennelijk groter, zodat ze meer bloed kunnen vervoeren. Daarnaast gaan zich in het spierweefsel extra bloedvaten openen, die aldus even zovele nieuwe wegen voor de levering van meer zuurstof verschaffen. En vooral met betrekking tot de hartspier is dit een voordeel, want zelfs wanneer dan een slagader „verstopt” raakt, kan de bloedvoorziening via omwegen misschien toch zodanig intact blijven dat de hartspier geen zuurstofgebrek krijgt en stopt.
Heel langzaam, gedurende een periode van maanden, verhoogde moeder haar lichamelijke activiteit. Nu is ze weer tamelijk actief, ze kookt weer en doet het huishouden. Het is mijn overtuiging dat haar, in de ogen der doktoren, opmerkelijke herstel voornamelijk aan deze zorg toe te schrijven is.
Tot de factoren die eveneens tot mijn moeders hartaanval hebben bijgedragen, zijn volgens mij te rekenen: gebrek aan voldoende rust, slechte eetgewoonten en, vooral, piekeren. Daarom kocht ik na haar hartaanval een kleine parkiet, die ik leerde zeggen: „Niet piekeren, mammie. Gelukkig zijn.” Zo’n instelling is belangrijk. Gods Woord de bijbel laat dat ook uitkomen, met de woorden: „Angstige bezorgdheid in het hart van een man, dát zal het neerbuigen”, maar „een hart dat blij is, doet goed als geneesmiddel.” — Spr. 12:25; 17:22; 14:30.
Ik weet dat het in deze, door angsten en zorgen gekwelde wereld voor velen moeilijk is om iets te vinden waar ze verheugd over kunnen zijn. Toch heb ik ontdekt dat er werkelijk een reden bestaat om gelukkig te zijn. Het betrouwbare Woord van God toont namelijk aan dat de huidige goddeloze omstandigheden het stellige bewijs leveren dat wij nabij het moment leven waarop de Almachtige God dit samenstel van dingen volledig zal wegvagen en hen in leven zal houden die hem dienen. — Matth. 24:3-14; 1 Joh. 2:17.
Dan zal Gods betrouwbare belofte aan de mensheid in vervulling gaan, dat hij „elke traan uit hun ogen [zal] wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan” (Openb. 21:4). Wat geweldig zal het zijn om dan volledig bevrijd te zijn van enige angst voor deze gevreesde ziekte van het hart! — Ingezonden.
[Diagram op blz. 17]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
HET MENSELIJK HART
(Van voren gezien; pijlen duiden richting van de bloedstroom aan.)
Naar het gehele lichaam
Aorta
Longslagader
Naar longen
Van lichaam
Van longen
Rechterboezem
Linkerboezem
Rechterkamer
Linkerkamer
Van lichaam
[Diagram op blz. 18]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
ATHEROSCLEROSE
1. Normale slagader
2. Beginnende atherosclerose
(vettige neerslag)
3. Voortgeschreden atherosclerose
(vettige neerslag blokkeert slagader bijna volledig)
[Diagram op blz. 19]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
CORONAIR-TROMBOSE
Trombus, of prop, in slagader
Gebied beroofd van bloed (infarct)