Een lange speurtocht kwam ten einde
JEZUS CHRISTUS zei bij één gelegenheid: „Blijft zoeken, en gij zult vinden” (Matth. 7:7). Als men er derhalve oprecht en ijverig naar zoekt in een goedgekeurde verhouding tot de Schepper te komen, zal men daarin slagen. Soms kan het echter heel wat volharding vergen, wil men zijn speurtocht naar de waarheid niet opgeven.
Dit blijkt duidelijk in het geval van een vrouw die in een overheersend mohammedaans land in het Midden-Oosten woont. Als klein meisje leerde Melek (Engel) dat God in vier boeken had voorzien om de mensheid omtrent zijn wil te onderrichten. Deze boeken zijn de Tevrat (de Wet of de vijf boeken van Mozes), Zebur (de Profeten en de Hagiografen), Incil (het Nieuwe Testament of de christelijke Griekse Geschriften) en de Koran. Toen de onderwijzer eenmaal haar nieuwsgierigheid naar de Tevrat, Zebur en Incil opgewekt had, vroeg Melek hem waarom alleen de Koran gebruikt werd, hoewel de andere drie boeken eveneens van God afkomstig waren. Hij moedigde haar aan zich daarover geen zorgen te maken en legde uit dat God de Koran het laatst gegeven had en dat dit boek derhalve de Tevrat, Zebur en Incil had vervangen. Melek was met dit antwoord evenwel niet tevreden.
Naarmate Melek de school doorliep, vroeg zij haar andere godsdienstonderwijzers naar de Tevrat, Zebur en Incil. Het antwoord luidde onveranderlijk: „Deze drie boeken zijn onnodig.” Toen Melek van school kwam, verhuisde zij naar een grotere stad. Daar informeerde zij bij verschillende boekhandels naar de Tevrat, Zebur en Incil, maar al haar zoeken was tevergeefs.
Hoewel er vele jaren verstreken, nam Meleks verlangen om de drie andere door haar onderwijzer genoemde heilige boeken te vinden, niet af. Op een avond sprak zij drie jonge vrouwen aan die bij een bushalte stonden te wachten. „Wat doen drie jonge meisjes zo laat nog op straat?”, vroeg ze. Zij kreeg als antwoord: „Wij hebben zo juist de heilige boeken bestudeerd.” Hoopvol vroeg Melek: „Welke heilige boeken?” Hoewel zij nu zestig jaar oud was, liep zij over van vreugde toen hun antwoord luidde: „Wel, de Tevrat, Zebur en Incil.” „Dat zijn de boeken waarnaar ik al bijna vijftig jaar gezocht heb!”, riep zij uit.
Maar Meleks geluk veranderde al snel in verslagenheid. Juist op dat moment stopte de bus en de meisjes moesten vertrekken. Er was geen tijd meer om adressen of zelfs maar namen uit te wisselen.
Melek die al zo lang gezocht had, was echter niet van plan om haar zoeken zomaar op te geven. Na die ontmoeting ging zij wekenlang op dezelfde avond naar diezelfde bushalte, en wachtte en wachtte daar in de hoop dat zij de meisjes opnieuw zou ontmoeten. Maar al haar pogingen waren tevergeefs.
Toen ging Melek op een dag een kleermakerswinkel binnen. En wie zat er recht tegenover haar? Het was een van de drie meisjes! Melek rende op haar toe, omhelsde en kuste haar en verklaarde: „Jij bent degene die de drie heilige boeken bezit. Zou je ze alsjeblieft aan mij willen geven?” De jonge vrouw, een van Jehovah’s getuigen, antwoordde dat zij haar de boeken niet alleen zou geven, maar ze ook met haar zou bestuderen. Zo kwam Meleks levenslange speurtocht ten einde; nu helpt zij op haar beurt andere mensen voordeel te trekken van de drie heilige boeken waaruit de volledige bijbel bestaat.