Veel meer dan vloerbedekking
Door Ontwaakt!-correspondent in Turkije
SOMMIGEN bezien ze als stoffige noodzakelijkheden in huis die moeilijk zijn schoon te maken en erg kostbaar kunnen zijn wanneer ze wegens slijtage vervangen moeten worden.
Anderen beschouwen ze als een zeer begerenswaardig bezit. In beroemde musea hangen er vele ten toon gesteld. En in de met luiken gesloten huisjes in Perzië en Turkije vormen ze vaak het enige huisraad.
Waar praten we over? Over handgeknoopte Oosterse tapijten. Over kunstwerken die meer zijn dan enkel vloerbedekking, die al eeuwenlang de vertegenwoordigers vormen van de kunst en rijkdom van Oosterse volken.
De oorsprong van het tapijtknopen verliest zich in het duister van de geschiedenis. Al uit de achtste eeuw voor de gewone tijdrekening zijn er Assyrische graveringen op steen bekend die tapijten tonen met vierbladige motieven en andere dessins. En bij een opgraving in Zuid-Siberië is uit oude koningsgraven van tussen de vijfde en derde eeuw vóór de gewone tijdrekening het oudst bekende exemplaar van een handgeknoopt tapijt te voorschijn gekomen.
Het knoopprocédé
Hoe worden Oosterse tapijten gemaakt? Allemaal op een rechthoekig weefgetouw. Het garen dat van het ene eind van het getouw naar het andere is gespannen, noemt men de „scheringdraden”. Haaks hierop lopen de „inslagdraden” die beurtelings onder en boven een scheringdraad doorgaan.
Het belangrijkste zijn echter de losse stukjes gekleurde wol, die met een speciale knoop rond twee scheringdraden worden bevestigd en die de tapijten hun gevarieerde kleur en uiterlijk verlenen. Dit knopen gebeurt soms door één persoon, soms ook door twee of meer knopers of knoopsters die naast elkaar bezig zijn.
In het Oosten zijn twee soorten knopen ingeburgerd: de Ghiordesknoop of Turkse knoop en de Sennehknoop of Perzische knoop. Bij de Ghiordesknoop neemt de knoper een kort stukje wol, draait het linkereind om de linkse scheringdraad en het rechtereind om de rechtse, waarna de twee einden tussen de scheringdraden omhoog worden getrokken. De Sennehknoop gaat onder één scheringdraad door en is met één slag om de volgende gewikkeld. Hierdoor steekt er tussen elke scheringdraad één draadje wol omhoog.
Volgens het boek Oriental Rugs in Colour komt een gemiddelde vrouwelijke knoper tot 800 a 1000 knopen per uur, om de drie à vier seconden een knoop. „Een goede vakvrouw”, aldus die zelfde publikatie, „kan per dag 6000 tot 10.000 knopen leggen, afhankelijk van de dichtheid van de knopen en de aard van het materiaal. Een werkplaatsarbeider [die geregeld bezig is met het knopen van tapijten] komt in het algemeen toch wel tot een aanzienlijk hoger aantal: 14.000 knopen per dag.”
Wanneer een hele rij van deze speciaal geknoopte draden is voltooid, worden er twee of drie inslagdraden ingeschoten en met een soort van grote kam van boven tegen de knopen geduwd. Dit verdicht de geknoopte eindjes en perst ze samen, zodat de uiteinden recht overeind komen te staan. Later worden de opstaande wollen uiteinden op gelijke hoogte afgeknipt, zodat er een egaal oppervlak ontstaat.
Ingewikkelde dessins
Oosterse tapijten vertonen vele ingewikkelde dessins. In 1905 vond men in de Alaedin-moskee te Konya in Centraal-Turkije tapijten uit de periode van de Seldjoeken-overheersing (11de eeuw van onze tijdrekening). De achtergrondkleuren van deze tapijten zijn donkerblauw en donkerrood. Daarin zijn in lichtere schakeringen van rood en blauw meetkundige figuren aangebracht, waaronder achthoeken, achtpuntige sterren en zelfs nog ingewikkelder motieven.
Bij sommige tapijten is het fond of grondvlak onderverdeeld in kleine rechthoeken of zeshoeken, waarin vogel- of dierfiguren zijn aangebracht. Er zijn Oosterse tapijten met hele taferelen van dieren die elkaar aanvallen, enkele zelfs van aanzienlijke afmetingen. Zo is er een tapijt van 15 vierkante meter, met op elke vierkante meter ongeveer 84.000 Ghiordesknopen. Vooral de randen van deze tapijten zijn bijzonder interessant; vaak zijn ze versierd met dikke Koefische letters, een vereenvoudigde vorm van het Arabische alfabet.
Later kwamen er „Ottomaanse” tapijten, gemaakt tijdens de regering van de Ottomanen over de vlakten van Centraal-Turkije. Enkele hebben de naam „Holbein”-tapijten gekregen omdat ze voorkomen op de schilderijen van de zestiende-eeuwse Duitse schilder Hans Holbein. Deze tapijten hebben een bijzonder hoge knoopdichtheid, van wel 100.000 tot 150.000 knopen per vierkante meter.
Andere voorbeelden van deze Oosterse kunst zijn de Oesak-tapijten. De Encyclopædia Britannica (Macropædia 1976) beschrijft ze als tapijten met een sterremedaillon in goud, geel en donkerblauw op een fond van diep rood. Het grondvlak van dergelijke tapijten heeft in de vier hoeken kwart-medaillons van een vorm die overeenkomt met het medaillon in het midden. Andere tapijtdessins zijn: wijnbladeren, ranken en bloemen als tulpen en rozen — allemaal in een ononderbroken patroon, met misschien een medaillondessin in de hoeken.
Velen vinden het dessin op de zogenaamde „bidkleden” bijzonder interessant. Wanneer een moslim bidt dan moet hij dat doen in de richting van het oosten — in de richting van zijn heilige stad Mekka. In de ornamentiek op een bidkleed is dan ook altijd iets uitgebeeld dat gelijkenis vertoont met een pijlpunt. Wanneer het kleed is neergelegd, moet deze punt naar Mekka wijzen.
De verzorging van een Oosters tapijt
Hoe moet men voor die speciale, handgeknoopte tapijten zorgen? De beste verzorging bestaat in gewoon ouderwets kloppen. Doe dit met lichte slagen, op de rug van het kleed, zodat stof en zand uit de polen worden geklopt. Hiervoor is een goede mattenklopper onontbeerlijk. Door het zachte geklop drukt men tevens de knopen aan en herstelt men het oppervlak van het tapijt. Als een tapijt omvangrijk en moeilijk te hanteren is, dan komt stofzuigen als goede reinigingsmethode op de tweede plaats.
Behalve met kloppen of zuigen is een Oosters tapijt ook schoon te maken met een zachte, zuivere zeep. Het drogen dient te geschieden op een lichte en luchtige plaats, maar niet in direct, heet zonlicht. En zorg er ook voor dat het tapijt tijdens het drogen vlak ligt. Anders kan het een vreemde vorm krijgen en kunnen er vouwen ontstaan. Sommigen bevelen aan een tapijt omgekeerd in de sneeuw te leggen en dan zachtjes te kloppen. Dit zou de kleuren en het weefsel ten goede komen.
Oosterse tapijten vertegenwoordigen een lange traditie van voortreffelijk vakmanschap. En zij die iets over hun geschiedenis en vervaardiging weten, beseffen maar al te goed dat ze meer zijn dan enkel vloerbedekking.
[Illustraties op blz. 25]
Ghiordesknoop of Turkse knoop
Sennehknoop of Perzische knoop
Handgeknoopte Turks tapijt