Wat is de invloed op U?
KIJKT u naar voetballen of andere sporten op de televisie? Hebt u de wereldkampioenschappen gezien? Hoe belangrijk is het zien van zulke wedstrijden voor u? Hoe belangrijk is voor u de uitslag?
Voor velen is het winnen van hun favoriete team belangrijker dan iets anders. De wedijver tussen twee landen kan ongelooflijk hoog oplopen, en tot sterke gevoelens van nationalisme aanleiding geven. „Voor velen”, aldus de New York Times, „is voetbal een symbolische vorm van oorlog.” Ter illustratie van deze stelling beschreef de krant de resultaten van de wedstrijd waarmee Peru zich plaatste voor de eindronden van het Wereldkampioenschap in 1970:
„Toen de wedstrijd was afgelopen, stroomde hal grootste deel van de bevolking van Lima de straat op. Een haveloos geklede jongen rende uit een deuropening, in de buurt van de San Francisco Church en sloeg zijn armen om een grote, zwarte hond en riep: ’Wat een geluk! Wat een geweldige dag voor Peru! We hebben gewonnen, Pepito! We hebben gewonnen!’
Lima verkeerde de hele nacht in de roes van een zingende en dansende menigte en wild versierde autocolonnes. Verscheidene duizenden mensen trokken naar de woning van president Velasco, die naar buiten op het dak klom en met een grote vlag zwaaide. De president, zijn stem hees van emotie, begon mee te zingen. In een geïmproviseerde toespraak zei hij tot de menigte dat het slechte bestuur onder vorige regeringen slechte voetbalresultaten had opgeleverd.”
Het voorgaande is typerend voor de heftige gevoelens van vele sportfans. Overwinning voert hen tot de hoogste hoogten van extase, en een nederlaag wellicht tot de diepste diepten der wanhoop. En dit met soms afschuwelijke gevolgen, zoals wij reeds in het voorgaande artikel opmerkten. Bent u ooit beïnvloed door een geest van wedijver? Raakt u emotioneel bij een wedstrijd betrokken wanneer een favoriet team van u speelt? Misschien zelfs met de bijgedachte van: ’Nu zullen we ze eens laten zien wie de beste is’?
De bijbel geeft in verband hiermee verstandige raad waarmee we zeker ons voordeel kunnen doen. Merk op wat de Schrift zegt: „Laten wij niet egotistisch worden, onderlinge wedijver aanwakkerend, elkaar benijdend” (Gal. 5:26). Wat betekent dit?
„Onderlinge wedijver aanwakkerend”
Volgens de Grieks-Nederlandse woordenboeken betekent het Griekse woord dat hier is weergegeven met „onderlinge wedijver aanwakkerend”: „te voorschijn roepen”, „uitdagen (tot het gevecht)”. Zo geeft de Vertaling van prof. Brouwer dit vers dan ook weer met de vertaling: „niet elkander uitdagen”. En een voetnoot van de Engelse Nieuwe-Wereldvertaling van de Griekse Geschriften (uitgave 1950) biedt als alternatieve vertaling: „elkaar dwingen tot een krachtmeting”.
Legers en strijders dwingen de tegenpartij tot een „krachtmeting”. Bedenk maar wat de vechtersbaas Goliath in de oudheid riep: „Ben ik niet de Filistijn en gij knechten die aan Saul toebehoort? Kiest u een man, en laat die op mij afkomen. . . . Geeft mij een man, en laten wij met elkaar vechten!” (1 Sam. 17:8-10) Maar christenen zullen bij het beoefenen van een sport zo’n geest vermijden. Het leven hangt niet af van het winnen of verliezen van een wedstrijd. Voetbal en andere sporten moeten steeds in het juiste perspectief bezien blijven worden als eenvoudige vormen van ontspanning, als een tijdelijke afleiding — niet als iets van vitaal belang.
Hoe beziet u sport? Maakt u er bijvoorbeeld een gewoonte van christelijke vergaderingen over te slaan om wedstrijden te bezoeken of te spelen? Of wijst het veranderen van vergadertijden om niet in conflict te komen met cup-wedstrijden op een juiste waardering voor geestelijke zaken? Geeft men hiermee een goed voorbeeld aan degenen die pas zijn begonnen met het maken van geestelijke vorderingen? Bedenk dat Jezus de aansporing gaf: „Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken.” — Matth. 6:33.
Wat valt er te zeggen over deelname?
Sport beoefenen, voetballen bijvoorbeeld, kan heel gezond zijn voor lichaam en geest. De bijbel zegt: „Lichamelijke oefening is nuttig voor weinig, maar godvruchtige toewijding is nuttig voor alle dingen” (1 Tim. 4:8). Aangezien men bij voetballen heel wat moet lopen, verschaft deze sport gezonde lichaamsbeweging. En door de betrokkenheid bij het spel kan ook de geest een welkome afleiding ontvangen van andere zorgen. Maar wanneer men met een verkeerd motief speelt — om ten koste van alles te winnen — steken problemen de kop op. En dit gebeurt vaak bij profvoetbal. Ook het belangrijkere — „godvruchtige toewijding” — kan verdrongen worden. Lees daarom eens welke beslissing een profvoetballer nam:
„In 1965 werden mijn dromen werkelijkheid toen ik vol vreugde mijn collega’s in de machinewerkplaats kon vertellen: ’Jongens, ik heb zojuist een contract getekend bij Bayern-München!’ Wat ik eerst in mijn vrije tijd had gedaan, werd nu een deel van mijn dagelijkse werk: wedstrijdvoorbereiding, training, trainingskampen.
Voor mij was als 18-jarige de wereld van het professionele voetbal opengegaan! Te zamen met Franz Beckenbauer en Georg Schwarzenbeck, met wie ik was opgegroeid, speelde ik naast Gerd Müller en Sepp Maier (die alle vier deel uitmaakten van het team dat bij de wereldkampioenschappen 1974 de eerste plaats veroverde.)
Hoogtepunten in mijn professionele carrière waren het behalen van de Duitse kampioenstitel in 1966, voor 66.000 fans in het Frankfurter Wald-stadion, de Europese kampioenschappen die toen volgden, en onze trip naar Noord- en Zuid-Amerika in 1967, In 1968/69 werd ik verkocht naar het eerste elftal van FC Neurenberg, en in 1969/70 aan de Stuttgarter Kickers.
In Stuttgart begon ik serieus met Jehovah’s Getuigen de bijbel te bestuderen. Spoedig kwam ik tot het besef dat christenen hun bijeenkomsten niet dienen te veronachtzamen. Wanneer ik thuis was, gaf dit geen problemen, maar wanneer ik weg moest, was ik bijna het hele weekeind kwijt aan reizen.
Mijn beslissing om het profvoetbal op te geven, was niet gemakkelijk. Maar op 3 augustus 1973 symboliseerde ik in München mijn opdracht aan Jehovah God door middel van de waterdoop. Voetbal had me veel plezier in het leven geschonken, maar toch kon het niet in de schaduw staan van de vreugdevolle wetenschap een voortreffelijke verhouding met Jehovah te bezitten.”
De gratie en behendigheid waarover het menselijk lichaam beschikt, zijn gaven van een gelukkige Schepper. Maar net als zovele andere gaven, kunnen ze verkeerd worden gebruikt. Er is evenwicht nodig, men moet dingen in het juiste perspectief blijven zien. Wij dienen altijd de overtreffende waarde van goddelijke toewijding in gedachten te houden, aangezien dat „een belofte inhoudt voor het tegenwoordige en toekomende leven”. — 1 Tim. 4:8.