Waardeert u uw privacy?
HIJ was een jonge man die zijn privacy, de momenten dat hij alleen kon zijn, bijzonder waardeerde. Niet dat hij een kluizenaar was of een monnik in een klooster. Nee, hij was iemand die in het openbare leven een belangrijke rol speelde, iemand die bijna dagelijks door grote mensenmenigten omringd was. Hij was een leraar. En de verslagen die we van hem bezitten, getuigen ervan dat hij de grootste leraar aller tijden is geweest. Hij leefde om zichzelf constant te geven. Toch zorgde hij er altijd voor enige tijd voor zichzelf te hebben.
Hij wist dat een mens voor het verwerven van innerlijke diepte en persoonlijke zelfstandigheid tijd voor zichzelf nodig heeft — tijd om na te denken, dingen te overwegen, te mediteren en te peinzen. Nog belangrijker was echter dat hij als intens religieus mens de noodzaak kende en voelde om te bidden. Door zich een moment van zijn medemensen terug te trekken, schiep hij voor zichzelf de gelegenheid zich in de tegenwoordigheid van zijn God tot in het diepst van zijn innerlijk te doorzoeken en dicht tot zijn hemelse Vader te naderen.
Zijn diepe innerlijke bronnen, met inbegrip van zijn volmaakte kennis van de Schrift, zouden hem in staat hebben gesteld een evenwichtige en onafhankelijke persoonlijkheid te handhaven zelfs al zou hij aan lange eenzame opsluiting onderworpen zijn geweest. Diverse vertalingena van de verslagen over zijn leven vertellen ons dat hij ’zich terugtrok in de woestijnen [„in de eenzaamheid” of: „eenzame plaatsen”] om te bidden’. Andere verslagen melden dat hij „vroeg, nog diep in de nacht’, opstond en zich naar buiten begaf, „naar een eenzame plaats, waar Hij bleef bidden”. — Luk. 5:16; Mark. 1:35.
Deze jongeman was Jezus Christus. Ja, ondanks de constante aandrang van de menigten en de nauwe omgang met zijn intieme metgezellen slaagde Jezus er altijd op de een of andere wijze in bepaalde ogenblikken alleen te zijn.
Bent u „graag alleen”?
Hoe staat het met u? Vindt u het fijn om enige tijd voor uzelf te hebben? Wanneer u van streek bent, zoekt u dan de eenzaamheid op? Zegt u ’wat u te zeggen hebt, in uw hart, op uw bed, en zwijgt’ u? (Ps. 4:4) Een jonge vrouw en moeder die een pijnlijke familiekwestie had meegemaakt, zocht enige tijd geen contact met haar vrienden en vriendinnen. Zij voelden zich door haar houding gekwetst. Maar haar man legde uit: „Mary is iemand die graag alleen is. Geef haar de tijd. Dan zal ze haar gedachten en gevoelens weer kunnen ordenen.”
Was het van Mary verkeerd „graag alleen te zijn”, iemand te zijn die tijd voor zichzelf nodig had om ’dingen te ordenen’? Nee, tenzij ze haar privé-tijd zou gebruiken om wrok en haatdragende gevoelens jegens anderen te koesteren of zich zozeer in een isolement terug te trekken dat ze een verwrongen, naar binnen gerichte persoonlijkheid zou ontwikkelen. „De eenzelvige zoekt zijn eigen begeerte, hij barst los tegen al wat verstandig is” (Spr. 18:1). Maar als iemands gedachten en gevoelens tijdens een periode van alleen zijn door gezonde beginselen worden geleid, kan dit een heilzame uitwerking hebben, met heldere gedachten en evenwichtige gevoelens tot resultaat.
Tot in welke mate bent u graag alleen? Kunt u op bepaalde momenten van uw eigen gezelschap genieten? Kunt u, wanneer uw geweten u kwelt, alleen eerlijk de kwestie onder de ogen zien en dan trachten de zaak te corrigeren? Trekt u er profijt van wanneer u rustig over nieuw geleerde dingen kunt nadenken? Kunt u volledig in beslag genomen worden door pogingen bepaalde dingen beter te begrijpen of in groter verband te zien? Mag u graag over opbouwende vragen en problemen nadenken?
Of bent u meer als die mensen die niet zelf lijken te kunnen denken of zelfs maar voelen? Zulke mensen zullen nooit van hun eigen gezelschap genieten, en kunnen dat misschien ook niet. Het is alsof zij gedreven worden door de wens om maar zoveel mogelijk mensen om zich heen te hebben, alsof ze niet kunnen denken wanneer ze niet met iemand kunnen praten. Zonder onderscheid gooien ze er alles uit wat in hun geest of hart opkomt. Wat zou er met zo iemand gebeuren in eenzame opsluiting? Wat zou er met u gebeuren?
Innerlijke ontwikkeling
Wanneer u midden in de nacht wakker wordt, waar denkt u dan over? Geeft u zich over aan dromerijen en fantasieën? De psalmist David leerde van zulke momenten van wakker zijn profijt te trekken: „Waarlijk, in de nachten hebben mijn nieren mij gecorrigeerd.” — Ps. 16:7.
Veel mensen menen dat als zij zichzelf maar lang en diep genoeg onderzoeken, zij uiteindelijk de een of andere verborgen diepe waarheid of zin zullen ontdekken. En natuurlijk is het heel goed mogelijk dat wij door een grondig en aanhoudend „zielsonderzoek” onze zienswijzen, neigingen, houdingen, gevoelens, ambities, verlangens en dergelijke beter zullen begrijpen. Maar als wij op de bijbel als onze gids vertrouwen, zal die ons leren dat veel van wat we in onszelf ontdekken, gecorrigeerd en zelfs verwijderd moet worden, ja, vervangen door de elementen van een nieuwe persoonlijkheid. De bijbel licht ons erover in dat wij inwendig gezien veel op een vat lijken — we bezitten de mogelijkheid iets in ons op te nemen en vast te houden, maar zijn toch voor het grootste deel „hol en leeg”. Wij kunnen kennis en wijsheid opdoen, opnemen, verteren en verwerken en in onderscheidingsvermogen groeien. Maar al zulke bouwmaterialen voor ons intellect moeten komen van een bron buiten onszelf. „Wanneer wijsheid haar intrede doet in uw hart en de kennis zelf aangenaam wordt voor uw ziel, zal het denkvermogen zelf de wacht over u houden, het onderscheidingsvermogen zelf zal u beveiligen”, zo luidt een geïnspireerde spreuk. En een andere spreuk wijst op de enige ware en veilige Bron van uitwendige kennis: „Vertrouw op Jehovah met heel uw hart en steun niet op uw eigen verstand. Sla in al uw wegen acht op hem, en hij zal uw paden recht maken.” — Spr. 2:10, 11; 3:5, 6.
Het ontwikkelen van het denkvermogen
Momenten van alleen zijn kunnen tijd verschaffen om na te denken, te studeren, te mediteren en het denkvermogen te ontwikkelen. Wanneer we geboren zijn met grote muzikale of atletische vermogens maar die nooit zouden oefenen, zouden we ze net zo goed niet kunnen bezitten. Hetzelfde geldt met betrekking tot ons denkvermogen. Het denkvermogen ontwikkelt zich slechts in de mate dat we het met inlichtingen voeden, het oefenen en ervaring opdoen.
Het ontwikkelen van het denkvermogen is niet gemakkelijk. Het is werkelijk hersenarbeid. Laten we bijvoorbeeld eens aannemen dat we een speciaal vermogen van ons verstand willen ontwikkelen, het vermogen bijvoorbeeld om in enigszins betrouwbare mate mensentypen te kunnen beoordelen. Eerst denken we daarvoor aan één persoon, iemand die we kennen. Die persoon kan men zien, horen, aanraken en waarnemen met de lichamelijke zintuigen. Maar is bij die waarneming denken betrokken? Nee.
En is het bovendien niet vaak zo dat wanneer we over die persoon gaan nadenken, onze emotionele gevoelens ten aanzien van hem een rol gaan spelen? Zijn we, voordat we werkelijk aan denken toe zijn, al niet met betrekking tot die persoon gaan voelen — hebben we al geen sympathie of antipathie, respect of verachting, vertrouwen of wantrouwen gevoeld — allemaal emotionele reacties, voordat we werkelijk aan een verstandelijk onderzoek toe zijn?
Maar laten we aannemen dat we onszelf hebben gedwongen enkel over die persoon te DENKEN. Denk dan over zijn zienswijzen, zijn gedrag, zijn vermogens, zijn verrichtingen en dergelijke. Hoe goed begrijpen we al die kenmerken van iemand? Kunnen we logische voorspellingen doen met betrekking tot de wijze waarop die persoon onder gegeven omstandigheden zal reageren? Het vaststellen van iemands geestelijke, emotionele en mentale hoedanigheden vereist denkwerk. We zijn met gegevens aan het werk die verder gaan dan we met het gezicht, het gehoor of de tastzin kunnen waarnemen. Terzelfder tijd moeten we er voortdurend voor oppassen dat er geen gevoelens in onze redenatie sluipen die onder de dekmantel van conclusies ons denken op een dwaalspoor kunnen leiden.
Het wegnemen van het conflict tussen hoofd en hart
Het hart, of de zetel van de gevoelens, heeft de neiging het hoofd, of de zetel van het verstand, te overheersen. Seksuele aantrekkingskracht kan bijvoorbeeld het gezonde oordeel, en zelfs het geweten, volledig vertroebelen. Ja, de geest kan tot overwerk worden aangezet, tot het maken van plannen, het treffen van regelingen en het ontwerpen van dekmantels om een zinnelijk verlangen te bevredigen. Vandaar dat de bijbel de raad geeft: „Beveilig uw hart, ja, meer dan al het andere dat te behoeden is, want daaruit zijn de oorsprongen van het leven” (Spr. 4:23). Het hart moet vooral onderricht en geoefend worden om op bijbelse leiding te reageren. Het hart moet geleerd worden waardering te hebben voor geestelijke hoedanigheden. Die hoedanigheden zijn afkomstig uit Gods eigen hart. Het menselijk hart dient ze te koesteren, want de mens werd naar het beeld van zijn Schepper gemaakt (Gen. 1:26). „Liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid, zelfbeheersing”, dat zijn de hoedanigheden die in Galáten 5:22, 23 als de vrucht van Gods geest worden genoemd.
Speur eens met behulp van een concordantie alle plaatsen in de bijbel op waar die woorden — „liefde”, „vreugde”, „vrede” voorkomen. Dan zult u gaan beseffen hoeveel onderzoek en persoonlijke overdenking er nuttig besteed kan worden aan het verwerven van onderscheidingsvermogen. U tracht de persoonlijke hoedanigheden van uw Schepper te begrijpen omdat u ze tot eigenschappen van uw eigen persoonlijkheid wil maken. U hebt Zijn hulp nodig om Hem na te volgen. Daarom is gebed, te zamen met studie, een onmisbaar onderdeel van het proces om geestelijk onderscheidingsvermogen te verwerven. En dit alles vereist een bepaalde mate van alleen zijn.
De behoefte aan alleen zijn
Toen Jozua het bevel kreeg de natie Israël het Beloofde Land in te leiden, gaf Jehovah hem de instructie zich nauwgezet aan het „wetboek” te houden dat door bemiddeling van Mozes was gegeven. „Gij moet er dag en nacht met gedempte stem in lezen” (Joz. 1:8). Jozua moest er in afzondering een gebedsvolle studie aan wijden. Of zoals andere vertalingen het weergeven: „Overpeins [„overdenk”] het dag en nacht”, „Ge moet het dag en nacht overwegen.”
De psalmist Asaf besloot: „Met mijn hart wil ik bezorgdheid tonen, en mijn geest zal grondig onderzoeken.” „Ik overleg des nachts in mijn hart, ik vors na en mijn geest overweegt”, „ [ik] spreek in mijn hart, en ik peins in mijn gemoed.” — Psalm 77:6, zoals weergegeven door verschillende vertalingen.
„Denk diep over deze dingen na, ga er geheel in op”, zo beklemtoonde Paulus zijn raad aan de jonge Timótheüs (1 Tim. 4:15). Bij een andere gelegenheid schreef hij: „Denk voortdurend aan wat ik zeg.” — 2 Tim. 2:7.
Om aan al deze noodzakelijke aspecten toe te komen, zullen wij er net als Jezus voordeel van trekken wanneer we in ons leven een redelijke plaats inruimen voor persoonlijke privacy, voor momenten dat we alleen kunnen zijn, zodat we tijd hebben om te denken, te studeren en onder gebed te mediteren.
[Voetnoten]
a Tot de vertalingen die in dit artikel zijn gebruikt behoren de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift, de Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap, de Willibrordvertaling, de Leidse Vertaling, de Nederlandse Luther-vertaling, en de vertaling van prof. Obbink en prof. Brouwer.