Jonge mensen vragen . . .
„Waarom ben ik zo ontevreden over mezelf?”
„IK VIND mezelf waardeloos”, besloot Louise haar klaagzang. Heb jij ook af en toe een hekel aan jezelf? Een onlangs gehouden onderzoek onder Amerikaanse jongeren wees uit dat hoewel de meerderheid „zegt dat zij zich meestal wel gelukkig voelen”, ongeveer 20 procent zich „emotioneel leeg” voelt en „liever zou sterven dan blijven leven”.
Maar het is echt voor iedereen een noodzaak enig gevoel van eigenwaarde te hebben. „Het ingrediënt dat het menselijk bestaan waardigheid verleent”, heeft men het wel genoemd. Ook de bijbel erkent: „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf.” — Matth. 19:19.
Als jij een hekel aan jezelf hebt, heb je waarschijnlijk ook een hekel aan anderen. Als je jezelf waardeloos of minderwaardig vindt, ga je je bovendien in jezelf terugtrekken. Je zult moeilijk met anderen overweg kunnen. Van kritiek of misschien zelfs een goedmoedige plagerij kun je helemaal in de put raken.
Wie ben ik?
Waarom hebben zo veel tieners dan een afkeer van zichzelf? Tot op zekere hoogte is het een normale reactie op het ontgroeien van de kinderjaren. Gisteren nog maar was je een innemend lachende peuter, wiens hele wereld bestond uit speelgoedautootjes en teddyberen. Maar dat vertederende kleine jongetje of meisje bestaat nu niet meer; het is een slachtoffer van de puberteit geworden.
De puberteit is dus, zoals Dr. Haim Ginott het eens uitdrukte, „een periode . . . waarin iedere tiener zijn persoonlijkheid moet vernieuwen. Hij moet . . . zijn eigen identiteit vinden”. Je snakt dan ook wellicht naar onafhankelijkheid, naar ervaring.
Maar je beperkingen zitten je misschien dwars. Je ziet er misschien wel uit als een volwassene, maar eigenlijk ben je dat — nog — niet. Dikwijls komt er een periode van onhandigheid, waarin je dagelijks met je figuur verlegen zit doordat je dingen uit je handen laat vallen of omstoot. En er zijn emotionele beperkingen. Je hebt heel eenvoudig nog niet de ervaring van een volwassene in het overwinnen van teleurstellingen. Kleine tegenslagen lijken grote rampen! En doordat je „waarnemingsvermogen” nog niet de tijd heeft gehad om „door gebruik” goed geoefend te raken, neem je misschien niet altijd even verstandige beslissingen (Hebr. 5:14). Soms heb je misschien wel het gevoel dat je helemaal niets goed kunt doen.
Maar er is echt geen reden om je zelfvertrouwen helemaal in de afgrond te laten verdwijnen. Fouten en blunders horen bij het leven. Langzaam maar zeker krijgt je eigen identiteit vorm, en groeit je gevoel van eigenwaarde.
„Wat ik ook doe, het is nooit goed genoeg”
Bovenstaande klacht van Jason geeft weer hoe veel jongeren erover denken. „Als ik op school een negen haal”, zegt hij, „willen mijn ouwelui weten waarom het geen tien was, en zeggen ze dat ik een mislukkeling ben.”
Het hoort bij het ouderinstinct hun kinderen ertoe aan te zetten hun uiterste best te doen. Je ouders hebben veel tijd in jou geïnvesteerd. En reken maar dat je er iets over te horen krijgt, als je niet aan redelijke verwachtingen voldoet. Maar moet je daarom in de put zitten of je zelfrespect verliezen? De raad van de bijbel luidt: „Luister, mijn zoon [of dochter], naar het strenge onderricht van uw vader en verlaat de wet van uw moeder niet” (Spr. 1:8, 9). Zeker, het is ontmoedigend als je een vermaning krijgt. Maar beschouw zulk streng onderricht als afkomstig van God zelf. Spreuken 3:11, 12 zegt: „Verwerp niet . . . het strenge onderricht van Jehovah; . . . want die Jehovah liefheeft, wordt door hem terechtgewezen.” Neem kritiek dus zoals die komt. Leer ervan.
Zeker, sommigen klagen dat hun ouders te veeleisend zijn. En sommige ouders koesteren ook werkelijk heel hoge — misschien te hoge — verwachtingen van hun kinderen. Misschien willen zij dat hun kinderen alles zullen zijn wat zij niet hebben kunnen zijn. En het kan verpletterend lijken voor je ego als je ouders oneerlijke vergelijkingen maken („Waarom ben je niet zoals je oudste broer, Paul? Die had als leerling altijd de hoogste cijfers”).
Niettemin zit er in die vergelijkingen, hoe kwetsend ze op het moment zelf ook schijnen, dikwijls wel degelijk een element van waarheid. Als je er goed over nadenkt, zijn je ouders waarschijnlijk niet echt overkritisch. Ze hebben alleen maar het beste met je voor. Als jij vindt dat ze te veel van je verlangen, waarom zou je dan de moed niet opbrengen om de kwestie rustig met hen te bespreken? Dan weten ze tenminste hoe jij erover denkt en misschien komen ze je dan zelfs wel tegemoet.
„Spiegeltje, spiegeltje aan de wand”
Maar hoe zit het dan met degenen die zich minderwaardig voelen omdat ze gewoon vinden dat ze het met hun uiterlijk niet getroffen hebben?
Het is gemakkelijk te begrijpen waarom sommigen er zo over denken. Om te beginnen verandert je uiterlijk zo snel, dat volgens één psycholoog sommige jongeren „zich vreemdelingen voelen in hun eigen lichaam”. Meisjes gaan dan tobben over hun haar, hun gezicht, hun figuur; jongens over hun lichamelijke ontwikkeling. Elke blik in de spiegel kan een of andere nieuwe „verschrikking” aan het licht brengen. Eén puistje is al genoeg om een jeugdig persoon ervan te overtuigen dat hij of zij hopeloos onaantrekkelijk is.
Kom echter niet tot de verkeerde conclusie dat je waarde als persoon bepaald wordt door je uiterlijk. Aantrekkelijke mensen lijken dan misschien in het voordeel, maar schoonheid is geen garantie voor geluk. Op de lange duur win je het respect van mensen door wat je innerlijk bent. — Spr. 31:30.
En bedenk ook dat je er niet eeuwig als een tiener zult blijven uitzien. (Kijk maar eens naar de middelbare-schoolfoto’s van je ouders, dan heb je het bewijs!) Verandering van gewicht en jeugdpuistjes zijn kenmerkend voor de tienerjaren. Je komt er wel overheen! En door je bezig te houden met de persoon die je innerlijk bent, kun je je gemoedsrust bewaren, ook al ondergaat je buitenkant een paar veranderingen.
Dood spoor
Kan een jongere iets doen om zijn afgezakte gevoel van eigenwaarde wat op te peppen? Jazeker! Maar pas op dat je je niet op levensgevaarlijk dood spoor begeeft.
Eén schrijver heeft bijvoorbeeld gezegd: „Soms zal een puber met een zwakke identiteit en weinig gevoel van eigenwaarde proberen een muur op te trekken of een masker op te zetten om zich anders voor te doen dan hij is.” Het ’imago’ dat sommigen zich aanmeten, is wel bekend: De ’stoere kerel’, de getapte versierder, de absurd toegetakelde punkers.
Wees zo verstandig om door zulke maskerades heen te kijken. De maskers van de onzekeren zijn oppervlakkig, doorzichtig en ook nutteloos, omdat ze achter die façade nog steeds moeten worstelen met hun minderwaardigheidsgevoelens. — Spr. 14:13.
Sommigen slaan weer een andere dodelijke weg in: Ze beginnen afspraakjes te maken zodra ze in de tienerleeftijd komen. Hoewel ze nog niet rijp zijn voor een huwelijk, schenken zij al hun liefde en tederheid aan relaties die tot niets kunnen leiden. Nog niet getrouwd hebben ze soms al geslachtsgemeenschap en riskeren ze zwangerschap. Waarom? De schrijver van Coping with Teenage Depression (Het hoofd bieden aan depressie in de tienerleeftijd) zegt: „Vrij seksueel verkeer . . . is meestal een wanhopige poging om gevoelens van neerslachtigheid de kop in te drukken, het gevoel van eigenwaarde te versterken (door te voelen dat iemand je nodig heeft), om intimiteit te vinden en, in het geval van zwangerschap, om de liefde en onvoorwaardelijke aanvaarding te krijgen van een ander menselijk wezen — een baby.”
De weg van het vrije seksuele verkeer leidt echter nergens naar toe. Zoals een ontgoochelde jonge vrouw schreef: „Immoraliteit verbloemt de werkelijke problemen een poosje, totdat de realiteit zich niet langer laat negeren en dan voel je je kapot. Ik heb geprobeerd troost te zoeken bij seksuele intimiteit als lapmiddel, in plaats van te proberen een hechte verhouding tot mijn Schepper op te bouwen. Het enige wat ik opbouwde was leegte, eenzaamheid en nog diepere neerslachtigheid.”
De bijbel doet een beroep op je verlangen naar zelfrespect door te bevelen: „Ontvliedt de hoererij. Elke andere zonde die een mens kan begaan, is buiten zijn lichaam, maar hij die hoererij beoefent, zondigt tegen zijn eigen lichaam.” — 1 Kor. 6:18.
Er zijn echter ook rechtmatige, vruchtbare manieren om zelfrespect op te bouwen. In onze volgende uitgave zullen wij enkele daarvan belichten.
[Illustratie op blz. 17]
Sommige pubers maken een periode van onhandigheid door, waarin zij dingen laten vallen of omstoten
[Illustratie op blz. 18]
Je ouders willen dat je je best doet. Maar als ze naar jouw mening onredelijk zijn, bespreek de kwestie dan rustig met hen